Interview "De Volkskrant", augustus 1981

Ik kan heel goed koken en dit vak uitoefenen, meer niet

"Ik ben nooit gezwicht voor echte troep," zegt Jenny Arean en daar kon ze wel eens gelijk in hebben. Theo Temmink sprak met het veelzijdige theatertalent dat momenteel met Ischa Meijer optreedt in de muzikale tragikomedie "En God Zag Dat Het Goed Was". "Ik hou van kapiteins op schepen. Al te democratisch is niet goed voor toneel."

Juist wanneer de fotograaf haar eindelijk aan het glimlachen heeft gekregen, weigert het flitsapparaat. "Nééé," buldert ze en schatert van het lachen. Ze poseert met tegenzin. Interviews haat ze, omdat ze vindt dat vreemde mensen haar eigenlijk niets mogen vragen. Maar ze ondergaat de kwelling lijdzaam. Het hoort nu eenmaal bij het vak. Zichtbare opluchting als de fotograaf zijn werk heeft gedaan. Ze schenkt koffie in mokken, waarop tekeningen van katten. Klokgelui van de Westertoren klinkt op de achtergrond. Jenny Arean woont in een sierlijk grachtenpandje met haar tienjarige dochter Myra en de journalist/entertainer Ischa Meijer, met wie ze sinds een jaar samenwoont. De grote keuken is zeer overzichtelijk ingedeeld. "Ik kan absoluut niet tegen chaos. Als het ergens een rotzooi is, ook hier in huis, dan word ik idioot. Schoon is weer iets anders, maar opgeruimd zal het wezen." Weer die aanstekelijke lach. Ook in haar werk houdt ze van een goede organisatie, strakke regels en waterdichte afspraken. "Ik ben een regeltrut, ja. Dat zit geloof ik aan het vak vast. Meer acteurs hebben dat. Al moet de onderste steen boven, maar ik wil dat de zaken geregeld zijn. Nou en of. Kijk, in de mens zelf zitten al zoveel dingen die chaotisch of onduidelijk zijn, dat ik de dingen die te hanteren zijn ook in orde wil hebben."

Jenny Arean en Ischa Meijer, beiden 38, staan sinds half juli samen op de planken met de muzikale tragikomedie En god zag dat het goed was, geschreven ven door Meijer.

In een baldadige bui en van zijn laatste beetje poen plaatst de mislukte entertainer Izzy M. een annonce in de krant "Diva gevraagd." De voormalige tienerster Jopy A. reageert. Ze houdt het een dag bij hem uit. De verwikkelingen die dag zijn het gegeven voor een programma vol humor en tragiek. Met haar warme altstem is Arean vooral op dreef in ontroerende liedjes als Zwangerschap en De jaren vijftig, Amsterdam. Aan de piano zit Bas Odijk. De regie is van Baal- directeur Leonard Frank.

Waarom die titel?

"Ischa had voordat hij het programma klaar had twee ideeën. De ene naam, De Show of zoiets onzinnigs, daarvan zei ik: al weet ik niet wat je gaat maken, maar die titel zal de lading nooit dekken. Zo schrijf jij niet. Toen had hij ook nog En god zag dat het goed was. Daar raakte ik krankzinnig enthousiast over, want ik dacht: wat het ook mag worden wij willen graag dit programma maken - het was louter geiligheid van ons - en iedereen kan ervan zeggen wat hij wil, maar wij tweeën zijn ervan overtuigd dat het goed wordt... nou, dan is god de derde. Die kennen wij niet, die kent niemand en dat vond ik een heel verneukeratieve, leuke titel, die alle ladingen dekt."

Precies zeventien jaar geleden klaagde Jenny Arean in een interview over toneelacteurs, die "effe" cabaret- en musicalwerk ertussendoor doen. "Ik heb toch ook geen pretenties om Ophelia te gaan spelen," zei ze in 1964, "laten zij dan ook op hun eigen terrein blijven." Nu speelt ze toch Ophelia in het eerste bedrijf van En god zag dat het goed was. Het programma is opgebouwd uit drie delen: Hamlet, Faust en Romeo en Julia. Jenny Arean: "Ischa had die drie klassieken in zijn hoofd met als verbinding de waan der liefde. Hamlet die Ophelia gek maakt, Faust die Gretchen gek maakt en Romeo en Julia die elkaar gek maken."

Is het geïnspireerd op jullie eigen verhouding?

"Nee. Het is geïnspireerd op De Liefde, zal ik maar zeggen. Izzy M. en Jopy A. zijn twee schlemielen, die mekaar vinden en er uiteindelijk toch niet aan beginnen. Het is een soort kat en muisgebeuren. En wanneer het leuk dreigt te worden, durven ze het toch niet aan."

Jenny Arean (voor de burgerlijke stand Jenny Klarenbeek) komt uit een artiestenfamilie. Ze was enig kind, had een hekel aan school en wilde zo snel mogelijk de Bühne op. Na twee jaar huishoudschool werd ze dienstmeisje en volgde dans- en muzieklessen en cursussen Frans en Engels. Op haar zeventiende deed ze auditie bij Wim Kan en Corry Vonk. Ze droeg "Ubbeltje van de bakker" van Annie M.G. Schmidt voor en zong "Ik ben zo blij dat ik een stukje van de wereld ben", waarmee Rudi Carrell in die dagen succes had. Vier seizoenen is ze bij het ABC-cabaret van Kan gebleven. Op zijn verzoek ging ze op spraakles om haar Amsterdams accent kwijt te raken. Haar talent bleek veelzijdig. Ze deed cabaret, musical, toneel, televisie, radio en maakte grammofoonplaten. Ze speelde in onder meer Anatevka, En nu naar bed, Vadertje Langbeen, Irma la Douce, de tv-serie Het meisje met de blauwe hoed en De Club. Het bord "Anatevka" op het podium tijdens het programma met Ischa Meijer herinnert aan die tijd. "Dat bord hing in de bus, waar we mee reisden. Dat heb ik een keer gejat en hier beneden op de plee gehangen, Ischa vond het leuk om in het decor te plaatsen, als grapje."

De keuken in haar huis wordt gedomineerd door een grote spiegel en veel roomse rekwisieten. Op tafel staat een zilveren menora, cadeau gekregen van Meijer op de dag van de première. Ze praat zacht, maar duidelijk. "Zal ik maar zeggen", is haar stopwoord. Af en toe die lach. Ze frunnikt onafgebroken aan haar vingers. Jopy A. zegt van zichzelf: "Ik ben een wijf met veel driften, weinig remmingen, maar met discipline."

Dat slaat helemaal op jou, hè?

"Ja. Ischa heeft de dingen, die hij voor mij geschreven heeft ook op mij geschreven."

Ben jij Jopy A?

"Nee. Dat wil zeggen: ik ben nooit een tienerster geweest. De platenmaatschappij heeft er indertijd wel alles aan gedaan mij een tienerster te laten worden, maar dat is ze niet gelukt. De eerste jaren dat ik televisie deed en nog bij Kan speelde - dat was de tijd van "Brandend zand" en "Ritme van de regen" - dachten ze: dat is een meid met een flinke grote strot, kassa. Ze hebben echt geprobeerd mij met een gitaar de boer op te krijgen. Ze vertelden me wat voor een grote sportauto Rob de Nijs wel niet had. Nou, ik ben zeer geil op geld, ik vind het enig, maar geld om het geld... nee. Ik hou meer van mijn vak dan van geld." Ze heeft ruim twintig jaar Bühne-ervaring, deed drieduizend voorstellingen. Haar adviezen zijn van grote waarde voor Meijer, de beginneling. Van zijn eerste programma, met Marianne Copes, had ze op drie na alle voorstellingen gezien.

"Ik heb hem gewezen op fouten die hij maakte, op het verschil tussen grote en kleine zalen, hoe je je verstaanbaarheid kunt vergroten. Technische dingen, zoals niet aan het eind van een witz je hoofd afwenden. Hij barst van de fouten wat de aanpak van de dingen betreft."

Maar dat is ook zijn charme.

"Tuurlijk. Je hoeft het ook nooit perfect te krijgen. Maar je moet wel zorgen dat dingen niet "verloren" gaan, dat is ook zonde. Naarmate hij dat eerste programma beter in klauwen ging krijgen, kon hij ook de manco's beter zien. En hij sprak veel met acteurs, vrienden van mij: Siem (Vroom) en Onno (Molenkamp). Dus wat er fout was aan het eerste programma, dramaturgisch gezien, dat heeft hij kunnen verbeteren in het tweede. Ischa werkt heel snel."

Hij heeft alle teksten alleen geschreven?

"Ja. Wel liet hij mij het lezen als hij wat geschreven had. Maar het is helemaal zijn programma. Ik kan niet schrijven, maar ik kan wel goed zien hoe scènes in elkaar zitten, of het deugt of niet. Dus waar dingen te lang waren of waar ik het te uitleggerig vond of te zwaarwichtig, daar hebben we veel over gepraat. En wanneer hij eens niet naar mij luisterde, dan bleek tijdens de repetities dat Leonard Frank op precies dezelfde punten zei: dit moet eruit. Dat vond ik wel geestig."

Is het niet moeilijk werken met Ischa? Hij is een individualist.

"Zeer. Maar het voordeel van Ischa is dat hij niet op zijn tekst zit. Woorden zijn niet heilig voor hem. Hij is toch een journalist qua instelling. Zo van: ja, god, het is maar een woord en voor dat woord heb ik nog zeven andere woorden, als het niet goed is maak ik iets beters. Dat is een aangename manier van werken. Voor de meeste tekstschrijvers zijn de woorden heilig. Dat zijn hun kinderen die gekoesterd moeten worden."

Dit is iets nieuws voor jou. Is het geen sprong in het duister?

"Dat is het wel geweest natuurlijk, want ik wist bij god niet wat het zou gaan worden. Hij vroeg me vorig jaar september. We woonden net samen, ik wist ook niet hoe het allemaal zou gaan lopen. Ik heb er een week over nagedacht en toen ja gezegd. Artistiek gezien was het interessant, dus daar wilde ik me graag aan wagen." Met tedere stem: "Ik hou van Ischa's teksten. Dat wil zeggen wat hij te vertellen heeft en de manier waarop hij de dingen verwoordt spreken me ontzettend aan."

"Het is een vreemd proces voor mij geweest, worstelen met materiaal dat zo dichtbij ligt en er theater van te moeten maken. Met bepaalde scènes, bepaalde liedjes had ik moeite om ze weg te geven. Ze bleven bij me zitten. Pas bij de première was die klep eraf, en kon ik er theater van maken. Is het een beetje mystisch wat ik zit te vertellen? Het komt erop neer dat het een verwerking is geweest van privé-gegevens die theater moesten worden. Dat had ik nog nooit meegemaakt."

We praten over de kritieken op het programma. In vrijwel alle recensies is Arean de ervaren en professionele theaterpersoonlijkheid en Meijer de onbeholpen beginneling. Dat onderscheid vindt Jenny Arean niet erg. Wel heeft ze zich geërgerd aan recensenten, die schreven dat Ischa Meijer haar in de weg stond. "Dat is lulkoek, onzin. Praktisch iedereen is er aan voorbij gegaan dat ik alleen maar goed kan zijn, zoals ze schrijven, als ik goed materiaal heb. Ze mogen Ischa slecht vinden - dat zal me aan mijn reet geroest - maar ze moeten wel zijn teksten op waarde kunnen schatten."

"Ik ken de knepen van het vak, zal ik maar zeggen. Ischa niet natuurlijk. Bij hem zijn het veel meer toevalstreffers. Hij legt zijn persoon in het schrijven. Zo moet je kijken. Je moet niet dezelfde maatstaven aanleggen voor hem en mij. Het sterke van de regie van Leonard is dat hij ons beiden in onze waarde heeft gelaten. Hij wist dat je van Ischa niet in een jaar een allround vakman kon maken. Je moet de grootste missers eraf vijlen, maar de kracht van de onhandigheid moet je bewaren."

In 1964 zei je in een interview: "Zolang het goed gaat weiger ik concessies aan mezelf te doen." Heb je dat vol kunnen houden?

"Ik ben nooit gezwicht voor echte troep. Maar een mens moet wel eten. Tot op heden verkeer ik in de gelukkige positie dat ik nooit echt... ja, er zijn wel eens dingen geweest waar ik later spijt van had, maar dat waren geen grote producties. Ik heb nooit iets gedaan waar ik echte treurnis over heb gehad. Dat heeft niets met kapsones te maken, maar met dingen doen waar je je gelukkig in kan voelen. En in dit vak voel ik me redelijk gelukkig."

Heb je in die twintig jaar voldoende waardering gekregen?

"Ik ben niet ontevreden. Roem en bekendheid zeggen niets. Je moet voor jezelf sodemieters goed weten dat je iets waard bent. Maar natuurlijk heb je erkenning nodig. Het is een ijdel beroep. Je zou er verdomd zuur van worden als je na twintig jaar niet gewaardeerd werd. De mensen die iets van het vak weten, waarderen me." En god zag... trekt redelijk veel publiek voor zo'n kleine productie. Jenny Arean: "Het heeft een heel duidelijk eigen publiek. Wat opvallend is: er komt een heel jong VPRO-publiek, maar ook veel oudere mensen. Dat zijn, denk ik, mensen die wel eens willen weten wat Ischa te vertellen heeft. Mensen die de oorlog hebben meegemaakt, zal ik maar zeggen."

Tot en met 22 augustus blijven ze in theater "De Balie" in Amsterdam. Daarna gaan ze tot en met eind oktober het land in. De plannen voor de volgende produktie, in zomer '82, zijn rond. De titel is "De Dames". Naast Jenny Arean en Ischa Meijer als Izzydora M. doet ook Adèle Bloemendaal mee. De tekst is opnieuw van Ischa Meijer, de regie is van Lodewijk de Boer. Verder is Meijer bezig een one-womanshow voor Arean te schrijven.

Ben je gelukkig met Lodewijk de Boer?

"O, zeer. Ik heb één productie onder zijn regie gedaan, "De Trap", en dat vond ik bijzonder aangenaam. Hij verstaat zijn vak, heeft fantasie, kan bizar denken. Ik denk dat hij met het materiaal van Ischa heel goed uit de voeten kan."

Wie is je favoriete regisseur?

"Ton Lutz, absoluut."

Wat maakt iemand tot een goede regisseur?

Duidelijkheid vind ik belangrijk. Een regisseur moet weten wat hij wil. Wat Ton Lutz zo fantastisch maakt is dat als hij ergens zin in heeft hij zo meeslepend kan zijn."

Moet een regisseur autoritair zijn?

"Ik vind van wel." Peinzend: "Ik hou van kapiteinen op schepen. Al te democratisch is niet best voor toneel."

Uit oude krantenartikelen citeer ik enkele kwalificaties die journalisten haar hebben gegeven: "het spontane meissie", "raspaardje met talent voor gek doen", "Het meisje met de groene ogen", "ze is echt", "een dynamisch talent" en "ze heeft een stem als een bronzen gong". Ze luistert geamuseerd. Trekt af en toe een zuur gezicht. Met een piepstemmetje: "Ooooh, god allem... wat erg, hè."

Ischa schreef in de Haagse Post over jou: "een door de wol geverfde theaterpersoonlijkheid".

"Nou, laten we het daar maar bij houden dan."

Je bent in ieder geval theatergek.

Ik hou ervan, ja. Als ik in grote producties zit, die vijf, zes dagen per week gaan, dan plan ik het zo dat ik in mijn vrije tijd nog andere voorstellingen kan zien. Je moet een beetje bij blijven, wat de rest van de mensen in je vak doet."

Blijf je aan het theater?

"Ik moet wel, want ik kan op geen andere manier mijn brood verdienen. Ik kan niet eens op Kooy's rondvaartbootjes. Ik kan heel goed koken en ik kan dit vak uitoefenen, meer niet."

Ken je "Ubbeltje van de bakker" nog?

Ze denkt na. Dan met zachte stem: "Maar wie ligt daar nog wakker? Ubbeltje van de bakker. Dat kan toch niet, dat mag toch niet. Wat is er aan de hand? Klaas Vaak strooit handen vol, ja bergen met zand. Hij heeft nog nooit zoiets beleefd. Nog nooit, nog nooit, nog nooit." In een rap tempo maakt ze het versje af: "Als kindertjes niet slapen en altijd wakker zijn, dan worden kindertjes niet groot en blijven altijd klein. Zou Ubbeltje van de bakker nu nooit meer kunnen slapen? En zou ze nooit meer kunnen dromen? Of zou Klaas Vaak nog wel een keertje bij haar willen komen? Wat denken jullie?" Ze lacht. "Alleen het begin weet ik niet meer," zegt ze haast verontschuldigend.

Bron: Theo Temmink; De Volkskrant, 8 augustus 1981