Interview "Nieuwsblad van het Noorden", juni 1984

"Lastig...? Ik ben gedreven kritisch".

Na drie jaar Huishoudschool kwam ze als 17-jarige bij Wim Kan. Zo bij moeder vandaan. Nu - 24 jaar later - is Jenny Arean bij het grote publiek vooral bekend via de tv en de musicals. Maar ze doet veel meer en houdt van "omspitten".

Zou ze een rol weigeren als zeer niet achter staat? Welzeker zou ze dat. Een vastberaden, verbeten "ja". Op het pinnige af. Jenny Arean is op haar hoede. Taxeert elke vraag en weegt haar antwoord. Al eens een aanbieding afgeslagen dus? "Ja, maar ik zeg niet welke." Gaat me niet aan, vindt ze en verwijst me naar af. Het is een onderdeel van haar vak, van de manier waarop ze het beoefent. Een werkende vrouw met koele, gifgroene ogen.

"Het afgelopen seizoen speelde ik in de musical "De Zoon van Louis Davids", ik doe radio en tv, ik heb een huis en een kind. Er moet gekookt, gestofzogen en gestreken worden. Een tournee gaat je niet in de koude kleren zitten. Het is gewoon werk."

Ze kent het theaterleven. Jenny Arean was net 17 jaar toen ze bij Wim Kan binnenkwam. Na drie jaar Huishoudschool was ze op haar vijftiende gaan werken in de huishouding. Nu, op haar 41ste houdt ze nog steeds van zingen en van toneelspelen als fantastische uitingsvorm. Ze leest geen noot, bespeelt geen instrument en onthoudt de muzieklijnen via een zelfverworven soort braillenotities. "Ik heb een scherp ontwikkeld muzikaal geheugen en studeer de nummers in met een pianist. Als je de kennis van het notenschrift mist, scherp je andere talenten aan." Veel activiteiten zijn bij Arean terug te brengen tot een kwestie van inzet. "Als iets niet loopt zoals gehoopt is, heb je een mentaliteit op te bouwen, anders zou de boel in het slop raken. Daar zijn we te goed voor."

Gekleuter

Zelf is ze niet creatief op papier. "Er zijn ongelooflijk veel slechte tekstschrijvers. Daar hoef ik geen onderdeel van uit te maken. Ik schrijf wel voor mezelf, maar breilappen en oninteressant gekleuter bestaan er genoeg. De noodzaak van zélf schrijven moet aanwezig zijn. Je moet weten dat het deugt." Ze doelt op de periode met Ischa Meijer, journalist, begaafd interviewer, theatermaker. "We leefden en werkten samen. Er werd ruzie gemaakt over elke zin die getikt werd. Hij is de schrijver. Dat soort processen heb ik niet veel meegemaakt. Meestal werk je met pasklare tekst. Je moet het er al of niet mee doen. Met Ischa viel te overleggen. Hij zei altijd: "Voor elk woord is wel een ander woord, ik heb niet de pretentie dat ik nu een gouden ei heb gelegd."

Jenny Arean heeft al heel vroeg iets bereikt. Op de auditie voor het programma van Wim Kan moest ze een liedje voorspelen en het toneel aflopen.

"Het ging er om of je wijs kon houden. Of het veel voorstelde, weet ik niet. Mensen zoals Henk Elsink die al iets eerder in het vak zaten, konden niet tegen de sfeer bij Corry en Wim. Die vonden het een kleuterschool. Ze werden er kriegel van. Daar had ik totaal geen last van. Ik was zielsgelukkig dat ik eindelijk mocht. Die kleuterschool had ik nooit gehad. Ik kwam recht van moeder vandaan en slurpte alles met volle teugen in, tweeënhalf jaar lang. Alle poriën stonden open..."

Het grote toneel

Het ging hard. Er kwam televisie, er kwamen shows bij de NCRV en musicals. Op haar 21-ste was Arean een naam in het theater en het grote toneel toonde belangstelling. Ze koos voor "Ensemble" (het huidige Globe) en was met rollen in de weer, ging verder dan een cabarettekstje.

"Er zijn geen gezelschappen waar ik me echt verwant mee voel. Ja toch, het "werktheater". Hun manier van werken spreekt me erg aan. Misschien is het voor hen al achterhaald, maar ik vind het nog steeds benijdenswaardig. Normaliter bestaat dat niet aan het toneel dat omspitten van dingen, het uit de diepte scheppen. Gebruikelijk is dat je zes weken repeteert en dat is het dan."

Heb je daar zelf invloed op?

Jenny Arean: "Zeker, ik zeg het de regisseur als ik bepaalde dingen zie."

Er wordt verteld dat je nogal lastig bent.

Jenny Arean, niet echt scherp in haar reactie: "Het is merkwaardig dat ik die naam heb onder mensen die nooit met me hebben gewerkt. Ik ben een uiterst redelijk mens. Wat heet "lastig"? Ik ben gedreven kritisch, dat is noodzaak. Zo heb je te zijn."

De mensen kennen haar van de televisie of van het na jaren opgegraven musicalliedje "Vluchten kan niet meer" dat ze samen met "Frans Halsema" zong. Wat ze op tv heeft gedaan blijft hangen bij het grote publiek, maar ze leverde meer en belangrijker werk af in het theater. Is dat niet ondankbaar?

"Ik zou niet weten waarom. Het vak en de wereld zijn wijder. Ze prikken je vast op dingen. Dat is een gegeven. Het meeste artistieke genoegen heb ik beleefd aan de programma's met Ischa, aan Scherts Satire Songs en ander Snoepgoed van Dimitri Frenkel Frank en Robert Long en aan "Het leven van Brecht" een collage van liederen en fragmenten. Hoewel, 1001 dingen zijn mooi en leuk als je met liefde je werk doet."

Het land is geïnteresseerd in Jenny Arean. Toen ze aankondigde dat ze vanaf januari met een soloprogramma komt, is het onmiddellijk geboekt in de schouwburgen. Met name in de kleine zalen, maar daar wordt het ook voor gemaakt. Het wordt gesproken, gespeeld en gezongen. Misschien doet ze ook typeringen, maar er is geen pasklare omschrijving in voorraad. Bernard van Lent zal haar op accordeon begeleiden. En verder? Arean: "We praten met schrijvers, spuien ideeën, we zitten in voorbakstadia. Een uitermate zenuwslopend proces, juist omdat ik andere dingen wil doen. Cabaret is zo'n merkwaardig begrip. Later meten we uit hoe het moet heten. De theatervorm is nog niet onder een noemer te vangen. Het wordt geen drama en geen amusement neem ik aan."

Het idee voor een Heinrich Heine-programma met Frits Lambrechts moet door een planningsfout voorlopig vervallen. De beide agenda's bleken niet synchroon te zijn afgestemd. Een kwestie van tijdgebrek, stelt ze vast. Interviews ervaart Jenny Arean als "iets vreselijks, een ramp." Flauwekul die ze als vakvrouw ondergaat en beoefent omdat het er bij hoort. "Ik lees zelden iets over mezelf dat me interesseert."

Een poging tot een slot, een afronding na haar abrupte opmerking: "Nu heb je genoeg."

Word je gewaardeerd?

Arean, alert en zonder theatrale pose: "Ik dacht het wel. Er is nooit iemand uit bescheidenheid op een toneel gaan staan, maar ik houd niet van een expositie van mezelf. Het moet aanspreken, de moeite waard zijn. Dat is het enige dat interessant is. Werken om populair te zijn? In dat straatje heb ik nooit gedacht. Of ik gelukkig ben? Ik ben niet tevreden. Natuurlijk moet een mens eten; daarom is geld verschrikkelijk belangrijk. Maar als je goede dingen doet en het graag doet, gaat het over zaken die belangrijk zijn. Laat ik het zo zeggen: het is mijn streven tevreden te kunnen zijn met mijn vak."

Het gesprek na het gesprek wordt gevoerd in andere tonen tegen een achtergrond van kennis, belangstelling en een peilloze liefde voor theater. We blijken allebei veel gezien te hebben in de schouwburgen en praten over Van der Moer en Kraaykamp.

In de bus

Jenny Arean heeft alles gezien wat er te zien valt. Met een bus Amsterdammers is ze onlangs een avond naar Groningen geweest voor het Jules Vernes-spektakel. Ze is intelligent en innemend en ik bedenk dat ik niet wil vergeten het naargeestige woordje "pinnig" weg te halen uit de inleiding van dit verhaal. Daar zit ik niet goed mee en ik hoop dat ze haar grote wens ooit mag realiseren. Arean met haar grote strot, Jenny Klarenbeek - die van Corry Vonk haar toneelnaam kreeg - moet inderdaad Frau Perachum spelen in Brecht's "Dreigroschenoper".

"Als ik oud ben", zegt ze. Dat kan dus nog ontzettend lang duren, veronderstel ik. Ze lacht verschrikkelijk hartelijk en ik kijk in schitterende, zachtgroene ogen.

Bron: Jacques D'Ancona; Nieuwsblad van het Noorden, 30 juni 1984