'Het dorp' is geen heilig relikwie

<h3">Artikel uit "De Gelderlander", 20 november 2003

'Het dorp' is geen heilig relikwie

Het Nederlandse lied leeft. Blader er de theaterprogramma's maar op na. Zo'n voorstelling is Telkens weer het dorp. Hommage aan Friso Wiegersma, schepper van klassieker Het dorp, vorig jaar op nummer 1 in de Top 100 van Nederlandse covers.

En langs het tuinpad van mijn vader / Zag ik de hoge bomen staan / Ik was een kind en wist niet beter / Dan dat het nooit voorbij zou gaan.' Beroemde strofen uit een beroemd lied: Het dorp van Friso Wiegersma. Door veel artiesten gezongen, maar het best en onnavolgbaar vertolkt door Wiegersma's voormalige levenspartner, Wim Sonneveld.

Het dorp is samen met Telkens weer het lijflied van Willeke Alberti de pijler van het nieuwe theaterprogramma Telkens weer het dorp, waarin Jenny Arean, Marnix Kappers, Joke de Kruijf en Tony Neef liederen zingen van de inmiddels 77-jarige Amsterdamse tekstschrijver. Om die titel, waarin de suggestie wordt gewekt dat hij Het dorp een beetje zat is, kan Wiegersma wel lachen. "Ik heb wel iets meer geschreven."

Inderdaad, Wiegersma is auteur van circa 75 liedteksten; sommige zijn juweeltjes en behoren tot de crême-de-la-crême van de Nederlandse liedkunst. Een willekeurige greep: Het lachen (Willem Nijholt), De sneeuwman (Frans Halsema), De middeleeuwen (Purper) en Lieveling (Wim Sonneveld). Toch is Het dorp het meest in het collectieve geheugen blijven hangen. Wiegersma knikt: "In 2001 zong Karin Bloemen het op de Amsterdamse Uitmarkt. Het hele plein, zo'n 20.000 man, zong mee. Dit is het begin van het einde, zei ik tegen mezelf, nu wordt het een soort Wilhelmus. Vervolgens treedt het verval op en zullen de mensen het gaan uitkotsen." Hij glimlacht fijntjes want weet ook wel dat dit niet gauw zal gebeuren. Sommige nummers roepen, mits goed gebracht, altijd weer dezelfde emotie op. Het dorp is zo'n tijdloze klassieker die, vreemd genoeg, niet gelijk aansloeg, maar pas in de loop der jaren een (theater)hit werd. De geestelijke vader heeft er wel een verklaring voor. "De langzame teloorgang van een dorp was in de jaren zestig geen gespreksonderwerp. Nederland zat nog in de opbouwfase, dorpen en steden werden gemoderniseerd. Pas later, toen milieugevoel en nostalgie zich begonnen te ontwikkelen, werd het een evergreen."

Wiegersma zit op zijn praatstoel. Hij schetst de ontstaansgeschiedenis van Het dorp. Elke keer als hij bij zijn ouders in het Brabantse Deurne kwam zag hij typische dorpse elementen verdwijnen. Treurig maar onvermijdelijk. Hij wilde daar een lied over maken maar ontmoette geen enthousiasme bij zijn levenspartner. 'Dat lijkt me een ontzettend vervelend idee', was de reactie van Sonneveld. 'Nou, dan niet', was het kribbige, gekwetste antwoord van Wiegersma.

Hij leerde hiervan een wijze les: deel nooit aan een performer het onderwerp van je nummer mee. Het lied kwam er toch, via een omweg. Sonneveld was erg gecharmeerd van de melodie van La montagne van Jean Ferrat. Hij vroeg zijn vriend of hij dat wilde vertalen maar die zag er niets in. Het nummer ging over de leegloop van Franse bergdorpen, in Nederland liepen de dorpen juist vol. Sonneveld bleef maar zeuren over de melodie, Wiegersma beloofde hem er nog eens naar te kijken. Hij haalde zijn oorspronkelijke idee van stal. "Toen het af was, was het me allemaal veel te persoonlijk, kwam het te dichtbij, teveel Deurne. Ik heb het weggelegd, maar het liet me toch niet los. Ben weer gaan sleutelen en ineens had ik de openingszin: 'Thuis heb ik nog een ansichtkaart.' Vanaf dat moment liep het op rolletjes. Wim zag wel dat ik mijn oorspronkelijke idee had doorgezet, maar vond het prachtig. Pers en publiek reageerden gematigd positief; pas na Wims dood werd het een echte kraker, hét lied van Wim Sonneveld."

Er kwamen nadien nog vele vertolkers, zoals Drukwerks Harry Slinger, Karin Bloemen en De Vliegende Panters. Die laatsten staken het nummer in een eigen, rhythm and blues-jasje. Intimi verwachtten de toorn van de meester maar die vond het prachtig. Bovendien: "Het lied is een gebruiksvoorwerp, het hoeft niet als een heilige relikwie behandeld te worden." Andere onvervalste krakers uit Wiegersma's begintijd, destijds schrijvend onder het pseudoniem Hugo Verhage, zijn Ze was een mooie meid, Josefien ('Ik heb een zwak voor vrouwen die niet willen deugen') en Nikkelen Nelis. "Toch ben ik pas laat, op mijn 40ste en op verzoek van Wim, teksten gaan schrijven. Er was in die tijd een chronisch tekort aan goede tekstschrijvers, pas later meldden Guus Vleugel, Michel van der Plas en Annie M.G. Schmidt zich aan het front."

Wiegersma wil niet te lang stilstaan bij de teloorgang van het cabaretlied. "Het is een andere tijd, popmuziek en comedians zetten de toon. Ook bij Freek en Youp speelt het lied een marginale rol, terwijl ze bij Wim en Toon juist een elementair onderdeel van de show vormden. Zelfs onzinliedjes hadden nog kwaliteit."

Wiegersma is benieuwd hoe Telkens weer het dorp het in het land gaat doen. "Rappen is er niet bij, de meeste mensen kennen de nummers in de oorspronkelijke versie. Het wordt een lichtvoetig programma. Ik heb gezegd: niet te veel over me praten, zing me maar."

"De voortekenen zijn gunstig", zegt zijn huidige partner Hans van der Woude (ex-Purper), die met koffie de kamer binnenkomt. Friso Wiegersma knikt. Is blij dat zijn partner er bij komt zitten. Nog een keer komt het gesprek op Sonneveld, die volgend jaar dertig jaar dood is en waarvoor de twee allerlei cd- en dvd-plannen op stapel hebben staan. Om diens cultureel erfgoed voor het nageslacht te bewaren.

Wiegersma: "Hij was de beste vertolker van mijn liedteksten. Zijn dictie was zo goed, je verstond elk woord dat hij zei en hij geloofde ook elk woord dat hij zong." Van der Woude: "Hij legde zijn ziel en zaligheid in een nummer, hij kon echt zijn ziel openzetten. Luister maar naar Margootje. Wat Piaf is voor Frankrijk en Brel voor België is Sonneveld voor Nederland."

Wiegersma: "Laten we er maar over ophouden. Anders blijf ik de eeuwige weduwe van Wim. Dat boek is nu echt uit."

Bron: Henk Waninge, uit "De Gelderlander", 20 november 2003