Interview "Living", 1998
Niet werken? Wat dan?
Samen met Jasperina de Jong speelde ze het afgelopen half jaar beurtelings de hoofdrol in "Heerlijk duurt het langst", de legendarische musical van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink. Nu werkt Jenny Arean (56) met twee songwriters aan een soloprogramma, dat in oktober in première gaat. In haar huis in de Jordaan zingt ze luidkeels mee met Griekse muziek, toont ze stenen die ze meenam van vakanties en toast ze met een glas raki.
Wat heb je met Griekenland?
Ik ben gek op dat land. Ik was er voor het eerst in 1963 en ga sindsdien iedere zomer. Hoe zeer ze ook hun best doen om het te verpesten met lelijke gebouwen en toeristenoorden, mij krijgen ze niet klein. er zijn nog altijd plekken waarvan ik denk: wat heerlijk om hier te zijn. Inmiddels heb ik veel gezien, maar Griekenland barst van de eilanden die ik nog wil bezoeken. Waarom? Tja, het is de geur, de manier van leven… die mensen zijn nooit gezwicht voor West-Europa. Op feesten draaien ze hun eigen muziek; iedere Griek heeft een kilometer repertoire tot zijn beschikking en kent veel dichters uit zijn hoofd. Dat vind ik wonderbaarlijk en ontzettend leuk. als ik vandaag zou horen dat ik nog maar kort te leven had, zou ik mijn poen van de bank halen en met een stel dierbare mensen naar een dorpje op Lesbos gaan. Daar ken ik een visrestaurant op een piertje waar we met z'n allen zouden moeten zitten. En dan lachen, eten en veel drinken.
Zou je er willen wonen als je ooit genoeg hebt van het theater?
Nee, o nee. Ik vind het gruwelijk volk dat daar gaat rentenieren. Vaak is het nouveau riche en zitten ze vol oordelen over wat er allemaal fout gaat daar. Dan denk ik: dat had je kunnen weten, oen. We leven daar bij een chaotisch volk, maar het is niet de omgekeerde wereld. Als het je niet bevalt, had je maar in Nederland moeten blijven. daarbij kan ik me sowieso niet voorstellen dat iemand gaat rentenieren. Niet werken. Wat dan? Ik vind vrij hebben eigenlijk pas leuk als er werk aan vastzit. Een half jaar niet werken vind ik verrukkelijk. Als ik maar wel weet dat ik daarna weer aan de slag kan.
Je staat sinds je zeventiende in de schijnwerpers. Het begon met cabaret, daarna volgden musical, televisieprogramma's toneelstukken en solovoorstellingen. Had je al vroeg een drang om op het podium te staan?
Ja, ik wist op mijn vijfde dat dit het was. toen ik op mijn veertiende een voorstelling van Wim Sonneveld zag, dacht ik: daar wil ik werken, met die man. Dat lukte niet, want hij stopte met zijn eigen cabaret en ging My Fair Lady spelen. Dus bij Sonneveld kon ik geen auditie doen. Wel bij Wim Kan, drie jaar later. Ik werd aangenomen en vanaf dat moment werd het leven leuk. Ik was een vrolijk kind, maar ik had een rommelige, nare jeugd. Bij Kan kreeg ik macht over mijn eigen leven, daar was ik op mijn plek. Ik wist heus wel dat het niet veel waard was qua schoonheid wat we daar deden., maar ik kreeg er voor het eerst te maken met tekst en muziek. Ik zag dat je dingen kon leren en naar voorstellingen kon gaan en dat je dat wat je wilde zelf kon pakken. Het was een vorm van leven en denken en voelen waarvan ik dacht: ja, dit is de bedoeling.
Ben je dankbaar voor het feit dat je al zo vroeg wist wat je wilde doen?
Nee, er is geen reden voor dankbaarheid.
Maar het geeft je misschien wel een zekere doelgerichtheid. Als je weet wat je wilt, is alles wat niet terzake doet onbelangrijk.
Dat is waar. als je zo'n gevoel hebt, ga je nooit een opleiding volgen waarvan je weet dat je er niks mee gaat doen. Aan de andere kant vind ik een mooie opleiding nog altijd iets… Kennis. Heerlijk. Kijk, ik was op mijn vijftiende van school af. Ik heb twee huishoudscholen niet afgemaakt. Daar heb ik nog eens een theaterprogramma over gemaakt, "Het huishoudschoolsyndroom". Op de christelijke nijverheidsschool moest je een laken, een sloop en twee theedoeken van thuis meenemen. En dan kreeg je wasles. In grote granieten bakken moest alles in de week gezet worden. Met soda en de voorwas en een wasbord. Alles op de hand. Terwijl wij thuis al een wasmachine hadden. Maar daaraan deden ze nog niet op school. Dit soort stupiditeit ergerde mij mateloos, niet te kort, zeg. Dus ben ik eraf gegaan en ben gaan werken in de huishouding. Ik volgde ballet- en taplessen, maar heb nooit zoiets als de Toneelschool gedaan. die kennis heb ik wel ingehaald, maar zo'n opleiding maakt je toch zekerder, daarvan ben ik overtuigd. Het is een warme hand in je rug.
Wat vind je het leukst aan het maken van een soloprogramma?
In het begin vind ik het helemaal niet leuk. De totstandkoming van een programma is zwoegen. Het is niet zo dat het een en al biografie is waarmee je bezig bent – dat zou buitengewoon oninteressant zijn -, maar het repertoire moet dicht op je huid zitten. Pas wanneer ik grip krijg op het geheel, in het repetitiestadium, ga ik het leuk vinden. En ik geniet pas echt van het spelen. Ik breng sinds 1984 ieder jaar een eigen programma uit, maar onzeker blijf ik. Dat zal nooit veranderen. Ik ben niet de enige die dat heeft; iedereen in dit vak barst van de onzekerheden. En eigenlijk is dat maar goed ook, niets is zo vervelend als mensen die overtuigd zijn van hun gelijk en hun zekerheden.
Wat heb jij doorgegeven aan je – inmiddels volwassen – dochter Myra?
Vertrouwen, dat vind ik een absolute pijler in het leven. Kinderen moeten hun ouders grenzeloos kunnen vertrouwen; degenen die je lief zijn, mogen nooit beschaamd worden. Verder geloof ik niet zo in opvoeden. Wel in voorbeelden. Het is reuze handig als je met mes en vork kunt eten en fijn als je weet dat je niet in het openbaar in je neus mag peuteren. Maar dat zijn natuurlijk niet de dingen waar het in wezen over gaat. Kinderen zien hoe je leeft en trekken daar hun conclusies uit.
Ga je vaak naar voorstellingen van collega's?
Tijdens mijn eigen speelseizoenen eigenlijk te weinig. Dan zijn mijn vrije dagen voor mijn dochter en mijn vrienden. Maar als ik niet hoef te werken, ga ik graag naar het theater, bijvoorbeeld naar voorstellingen van Toneelgroep Amsterdam of De Trust. Dan kijk ik met vakogen, dingen als smaak en kennis van zaken kun je niet opeens wegdoen. Maar ik ben ook publiek. Ik kan me heel goed laten verrassen, ben geen afstandelijke "beobachter". Mooi is mooi. Maar het overrompelende gevoel en de ontroering van toen ik op mijn negentiende in het Nieuwe de la Mar Theater twee eenakters van Pinter zag, dat komt nooit meer terug. Dat was net als een eerste verliefdheid. de tweede keer is ook mooi, maar geen ontdekking die je bij de kladden grijpt.
Wat vind je mooi?
Het is een verrukkelijk belevenis om iemand te zien die goed is in zijn vak. Oude opnames van Brel bijvoorbeeld: die duizend procent inzet en al dat zweet en die bijna hysterie, maar ook weer de macht over wat hij doet. Wonderschoon. Ik heb ooit Sammy Davis in het concertgebouw gezien. Dat was een voorstelling met een groot, nieuw orkest van stijkers, trombonisten en trompetisten. Hoe die man daarmee goochelde en het programma in de war gooide… Je zag hem denken: "dit lied staat nu op de lijst, maar het is toch leuker als ik dat doe". En dan al die mannen met die blaadjes. Geweldig, meesterlijk. Dat ragdunne mannetje met die haakneus en die geopereerde hazenlip en al die ringen… Het was een kleine tovenaar. Van zoiets word ik zielsgelukkig.
Heb je genoeg tijd om alles te zien en te doen wat je wilt?
Nee, het leven is te kort, natuurlijk. Ik zal de helft van de wereld niet zien. Ik vind het een grote strijd om daar vrede mee te hebben. Om te zeggen: nou, dat zal dus nooit meer gaan. en als het wel gaat, dan ben ik er te oud voor. Je kan wel de Andes willen doen, maar dat lijkt me krankzinnig op je zestigste. Zo'n gids zal zeggen: "wil die mevrouw beneden blijven, anders breekt ze een ppot en dan zitten wij ermee". Sommige dingen moet je voor een bepaalde leeftijd gedaan hebben. Dat is de realiteit.
Vecht je daartegen?
Er valt niet tegen te vechter. Oud worden is vervelend en wie zegt dat dat niet zo is, liegt dat ie barst. Natuurlijk is dat moeilijk te aanvaarden. Maar je moet je er niet door in je nek laten zitten, dan heb je er alleen maar last van. En dat is zonde.
Componist
"Cole Porter. Om de wonderschone eenheid van woord en muziek. Zijn nummers zijn lyrisch, geestig en ontroerend."
Mooiste souvenier
"Mijn zilveren ex-voto's, bidprentjes die ik heb meegenomen uit Griekenland."
Amsterdam
"Ik ben van de stad, daar is het echte leven. Mensen versuffen van het buiten wonen. En zoals Annemarie Grewel altijd zei: het fijne van in de stad wonen is dat overal café's zijn. Je hoeft er niet naar toe, maar het idee dat daar mensen zijn, en dat er zowel treurnis als gezelligheid is, is een erg geruststellende gedachte."
Hoe besteed je een vrije dag?
"Dat varieert van cafébezoek tot dom televisie kijken in mijn badjas. Zappen vind ik heerlijk."
Favoriete café's
"Mijn buurtcafé's in de Jordaan: zoals Daalder en Papeneiland. Als je niet thuis bent, kun je daar de sleutel afgeven voor vrienden of pakjes laten bezorgen. Handig en gezellig, een soort verlengde van je huis."
Dierbaar bezit
Een ingelijst kinderschilderij van dochter Myra. Jenny zette erboven wat Myra zei toen ze eraan begon: "Ik ga mama schilderen die heeft groene ogen."
Kunstenaar
"Klaas Gubbels. Zijn werk gaat voor mij over de essentie van de dingen. Een mens heeft niet meer nodig dan een bed, een tafel en een stoel. de rest is aankleding. Dat vind ik terug bij Gubbels. En altijd maar die troostende koffiekannen, ook dat vind ik erg leuk."
Waarmee verwen je jezelf?
"Met mooie dingen. Variërend van een reisje naar Jordanië om de stad Petra te zien tot kleding of een schilderij. dat komt voort uit pure gretigheid. als ik iets heel graag wil, dan moet het gebeuren."
Waarvoor mogen we je wakker maken?
"Voor een reis naar Jemen of Iran, twee van mijn droombestemmingen."
Bron: Eveline Stoel, Living, 1998