Interview Margriet 53 – 2021
Déze smart delen Jenny Arean en Brigitte Kaandorp: ‘We hebben in de chaos gezeten’
Cabaretières Jenny Arean (79) en Brigitte Kaandorp (59) staan voor het eerst samen in een voorstelling. In Gedeelde smart zingen ze hun mooiste liedjes en delen ze met het publiek wat in er hun leven speelt en speelde. En daarin zien ze veel overeenkomsten.
In de keuken van Jenny ligt Sproet, de hond van Brigitte, in een mandje te slapen. “Hij is al vijftien, maar ik sleep hem overal mee naartoe.” Jenny zet thee en vertelt hoe blij ze is dat de theaters weer open zijn. Vorig jaar moest de voorstelling om bekende reden worden verzet. Jenny: “Een jaar wachten is lang, helemaal op iets wat je heel graag wilt doen.” Vier jaar geleden hadden ze al met elkaar om de tafel gezeten om hun wens, samen hun mooiste liedjes zingen, in een voorstelling te gieten. Maar toen waren het hun agenda’s die de boel tegenhielden. Ze hadden het simpelweg te druk om samen op tournee te gaan.
Hoe gaat zoiets, de een belt de ander op zondagmiddag om te vragen: ‘Wat doe jij de aankomende weken?’
Brigitte: “Nou ja, zo ongeveer wel. We kennen elkaar natuurlijk al lang uit het circuit. En ik ben al sinds jaar en dag fan, want ik vind Jenny gewoon een wereldzangeres. Als zij zingt hangt iedereen aan haar lippen, ze trekt je als het ware mee dat liedje in, er is geen ontsnappen aan. En dat wil je ook niet. Toen we voor deze voorstelling aan het repeteren waren, maakte ik met mijn telefoon een filmpje van Jenny die een nummer aan het zingen is bij de piano. Ik liet het later aan mijn zus zien en die bleef er de volle drie minuten naar kijken en luisteren. Toen ze mijn telefoon teruggaf, rolde een traan over haar wang. Als je door een telefoon heen, terwijl je het nummer aan niemand adresseert en naar niemand toezingt, iemand zo kunt raken, dan heb je dus een enorme zeggingskracht.”
Jenny: “Zeg, als we de loftrompet gaan steken, mag ik ook wel even, toch? Ik ben al honderd jaar fan van Brigitte. Ik zag haar voor het eerst in haar voorstelling Brigitte, de musical en dat was geweldig. Wat ik mooi aan Brigitte vind, is dat het bij haar nooit routine is. Het blijft altijd fris, al vertelt ze een grap honderd keer, of zingt ze voor de duizendste keer Ik heb een heel zwaar leven. Ze heeft ook een indrukwekkende gekte en kan daarna genadeloos overgaan naar een gevoelig lied en het publiek daarin meenemen. Het is een feest om met deze vrouw op het podium te staan, kan ik je vertellen.”
Terwijl je eigenlijk geen tournee meer wilde gaan doen
Jenny: “In 2017 deed ik een tournee met Marijn Brouwers en dat was eigenlijk te zwaar. Ik had een hoop sores met mijn rug, stapte altijd met pijn de auto uit als we naar het theater waren gereden. Daarna besloot ik dat ik geen tournee meer wilde doen, tenminste niet meer zo’n zware van vijf keer per week optreden. Liedjes zingen prima, maar dan eenmalig een concert, of zoals nu een tournee die overzichtelijk is. Zo’n beslissing klinkt verstandig, maar vond ik heel moeilijk om te maken. Ik ben er een jaar van in de rouw geweest. En ik moest eraan wennen dat ik mijn leven anders moest inrichten. Ik had áltijd gewerkt. Ik had geen idee wat ik met mijn tijd moest doen, ik schoot tegen het plafond aan.” Brigitte: “Wat ben je gaan doen?”
Jenny: “Ik ben kennis gaan maken met mensen die hier in de buurt wonen. Ik ben heel slecht in mengen, maar ben bevriend geraakt met twee buurtbewoners die ik al dertig jaar groette en die nu vriendinnen zijn geworden. We sleepten elkaar door die coronatijd heen. Niet werken voelde in het begin heel gek, want ik ben van de categorie ‘een mens moet gewoon werken’. Daar haal je ook, tenminste ik wel, je satisfactie uit en dat had ik niet meer. Alsof je geen betekenis meer hebt, ik droeg voor mijn gevoel niks meer bij aan de maatschappij. Het enige wat ik nog deed was incidentele optredens met het Metropole Orkest en wat televisieopnames. Na dat jaar heb ik tegen mezelf gezegd dat ik blij moet zijn met wat er is en de dingen die ik wel kan doen. Ik doe het gewoon in mijn eigen tempo.”
De voorstelling heet Gedeelde smart. Welke smart delen jullie?
Brigitte: “We zijn allebei vrouw, we hebben allebei gewerkt terwijl we kinderen hadden, we zijn beiden niet meer met de vader van onze kinderen.” Jenny: “We hebben, kortom, in de chaos gezeten.” Brigitte: “Het leven is er bij ons een beetje overheen gegaan. We hebben gewoon hard gewerkt en voor onze gezinnen gezorgd.”
Jenny: “Toen ik zestig jaar geleden bij het cabaret van Wim Kan begon, werd er zelfs nog gevraagd wat ik overdag deed, want het theater was natuurlijk maar spielerei.” Brigitte: “Die vraag heeft me altijd verwonderd: hoe doe je dat? Ik had geen idee wat ik daar op moest zeggen. Want voor mij was het heel normaal om ’s middag de kinderen uit school te halen en ’s avonds op te treden.” Jenny: “Ik deed het met passen en meten en vaste oppassen. Ik zorgde alleen voor mijn dochter, dus ik moest het wel werkbaar maken. En de grap is: als je wilt dat het werkt, lukt het ook. En natuurlijk had ik weleens een huilend kind als ik de deur uit moest om te spelen, maar dat heeft een moeder die op kantoor werkt ook. Maar ik had nu eenmaal dit vak, ik moest blijven spelen, er moest geld worden verdiend.”
‘Mijn leven was dan misschien ingestort, maar mijn vak stond als een pilaar rechtovereind’
Brigitte: “Dat is het leven, het leven is wat je gebeurt. Toen mijn toenmalige vent ervandoor ging, stond ik van ellende met rode ogen tot vijf minuten voor aanvang te kotsen in de wc. Mijn geluk was dat ik in die tijd een heel goede regisseur had, Bert Klunder, die me echt het toneel op heeft geduwd. Terwijl ik dacht: in deze toestand kan ik echt niet spelen. Maar ja, achthonderd man naar huis sturen omdat jouw privéleven een puinhoop is, kun je ook niet doen. Ik vond het doodeng, maar het doek ging open en ik zei mijn eerste zin, en de eerste lach kwam en ik realiseerde me dat kennelijk niks aan mij te zien was, en toen schoot ik er zo weer in. Na afloop zat ik in mijn hotel op de bank met een biertje en voelde ik me heel sterk. Mijn leven was dan misschien ingestort, maar dit, mijn vak, dat wat ik kan, stond nog als een pilaar rechtovereind.”
Jenny: “Als alles instort, heb je een punt nodig van waaruit je weer verder kunt. Dat had ik ook na mijn scheiding. Optreden helpt ook heel erg om sores te verplaatsen, die twee uur op toneel was er geen verdriet. Dat vond ik heel prettig, het was bijna een soort therapie.”
Jenny: “Ik was piepjong, zestienenhalf. Ik had een voorstelling van Wim Sonneveld gezien en dacht: dat wil ik ook.”
Vanuit de schoolbanken?
Jenny: “Ik was op mijn vijftiende al van school gegaan, ik zat op de tweede Christelijke nijverheidsschool voor meisjes en haatte het. Ik ging werken in de huishouding om mijn lessen te betalen. Ik zat op ballet en tapdansen en speelde banjo. Totdat ik bij Wim Kan ging werken. Ik lapte ’s ochtends nog de ramen bij de familie Boeker en deed ’s middags ik auditie in het DeLaMar Theater voor het cabaret van Wim Kan. Toen ik werd aangenomen kon ik mijn droom gaan waarmaken.”
Je hebt het van huis uit meegekregen, dus zo heel gek was dat niet
Jenny: “Mijn moeder, Conny Renoir, zong, en mijn oma ook. De ouders van mijn moeder waren voor hun scheiding, dat is een familieding, we zijn allemaal gescheiden, duetisten zoals dat toen werd genoemd, een zangduo. En mijn moeder zong Franse chansons op de radio. Bij jou thuis was dat anders, toch?”
Brigitte: “Ik kom uit een keurig, katholiek gezin. Mijn vader werkte bij de vakbond en mijn moeder was kleuterjuf. Toen ze ging trouwen, moest ze daarmee stoppen en was ze thuis bij haar vier kinderen. Het was eigenlijk de bedoeling dat we alles deden wat mijn vader door toedoen van de oorlog niet had gekund: de middelbare school afmaken, het liefst gymnasium, studeren, een muziekinstrument leren spelen, een goede baan vinden. Toneel was geen optie. Ik ben Nederlands gaan studeren, dat leek me makkelijk, dacht ik, want dat sprak ik tenslotte al, en zo hield ik tijd over om liedjes te maken en ukelele te spelen. Dat vond ik een veel handiger instrument dan die moeilijke viool die ik speelde.”
Het werd niet bejubeld
Jenny: “Jij hebt vioolgespeeld? Dat meen je niet!” Brigitte: “Tien jaar! Ik was ontzettend verlegen, wat niet helpt als je vioolspeelt. Je moet rechtop staan, met je hoofd omhoog. Ik had helemaal niet dat lyrische wat je als violist moet hebben. Ik dook ineen, wilde helemaal niet opvallen. In een orkestje ging het nog wel, maar in mijn eentje vond ik vreselijk. Uiteindelijk ben ik met mijn studie gestopt én met vioolspelen en heb thuis verteld dat ik het theater in wilde. Dat werd niet bejubeld. Mijn vader riep wanhopig: ‘Als je zoiets wilt, word dan omroepster. Dan heb je in elk geval een cao!’” Jenny: “Vastigheid, dat was voor die generatie heel belangrijk. Een vast contract, zekerheid; dus niet gek dat je vader van slag was.”
Heeft hij gezegd dat hij ook trots op je is?
Brigitte: “Dat heeft hij eigenlijk zijn hele leven niet tegen mij kunnen zeggen. Ik hoorde van mijn moeder dat hij op verjaardagen wel trots vertelde waar ik nu weer allemaal had opgetreden en dat ik Carré had gestaan en op televisie was geweest, maar tegen mij kon hij alleen maar zijn angsten en zorgen uitspreken. Hij was altijd bang dat de zaal leeg zou zijn, dat de mensen niet zouden lachen. Een keer heb ik het hem recht op de man af gevraagd: ‘Pap, kun je niet één keer zeggen dat je trots bent? Dat is voor mij genoeg.’
Hij mompelde toen alleen maar wat. Maanden later moest ik in Haarlem, de stad waar ik woon en ben opgegroeid, optreden. Na afloop stommelde er een mannetje het toneel op: mijn vader met een bosje bloemen. Terwijl de zaal applaudisseerde, gaf hij mij die bloemen en zei: ‘Ik ben trots op je.’ Ik heb dit verhaal heel lang niet met droge ogen kunnen vertellen. Inmiddels wel, omdat ik het een goed verhaal vind. En mijn moeder vond het allemaal geweldig. Die zat altijd te genieten in de zaal.”
Jij had een lastige relatie met je moeder
Jenny: “Zij en ik… Dat was geen feest inderdaad. Toen ik negentien was, speelde ik in de televisiemusical Er valt een ster en een jaar later in Vadertje Langebeen. Nederland had twee zenders, iedereen had het gezien. Ik was meteen bekend. Mijn moeder vond dat vreselijk, die was stront-jaloers. Als ik op een première een hand van de koningin had gekregen, was zij boos dat zij geen hand had gekregen.”
En je vader?
Jenny: “Mijn ouders zijn gescheiden toen ik jong was, dat waren twee heel verschillende mensen. Mijn vader had niks met de theaterwereld, ik zag hem ook niet zo heel veel, maar ik denk wel dat hij trots was.”
In de voorstelling stippen jullie ook het ouder worden aan. Zit er ook een schoonheid in ouder worden?
Jenny: “Ik moet het nog ontdekken, die schoonheid, terwijl ik al een end op weg ben. Ik vind dat aftakelingsproces niet echt iets om vrolijk van te worden. Je moet wel filosofisch zijn aangelegd wil je daar zonder enig protest genoegen mee nemen voor jezelf.” Brigitte: “Maar het is toch wel fijn om, emotioneel gezien, ouder te worden?” Jenny: “Want ouder, dus wijzer? Ik vind 35 eigenlijk een heel mooie leeftijd. Als je al wat levenservaring hebt en weet wat lijden is, maar ook nog de energie en nieuwsgierigheid hebt om op avontuur te gaan.”
‘Ik laat me niet snel meer gek maken’
Brigitte: “Ik moet altijd zo lachen als je zegt dat je eigenlijk al met pensioen bent, maar dat je dat geheim houdt, want dat gaat allemaal van je eigen tijd af.” Jenny: “Maar dat is toch zo? Ik daver op dat end af, dat vind ik geen jolig idee. Jij bent twintig jaar jonger, dus natuurlijk vind je dat ouder worden wel oké. Dat dacht ik twintig jaar geleden ook.” Brigitte: “Ik vind het lekker dat je niet meer zo veel herrie aan je kop hebt, niet zo veel zorgen. Ik laat me niet snel meer gek maken.”
Jenny: “En dat je gewoon doet wat je wilt doen. Ik wil nog een keer met de trein door Griekenland, naar de tempel van Apollo Epicurius in Bassae. Maar dochter vindt het niks als ik dat alleen ga doen, maar ik denk: wat kan er gebeuren? Weet je, ik ben op het moment in mijn leven aangekomen dat ik cherry picking kan doen. Ik doe alleen maar de dingen die ik leuk vind. Een luxe, maar ik heb het verdiend.”
Denk je weleens aan een moment van afscheid nemen van het theater?
Jenny: “Nee! Dat vind ik onzin. Old soldiers never die, they just fade away, ik ben van het fade-awaytype. Ik blijf hier en daar opduiken totdat ik dat op een bepaald moment niet meer doe en niemand dat doorheeft, haha.” Brigitte: “Maar dat gaat ze dus niet de aankomende maanden doen, hè. Dan staat ze gewoon met mij op het podium liedjes te zingen.”
Brigitte Kaandorp & Jenny Arean, nu samen in Gedeelde Smart
Twee grootheden samen op de planken: Brigitte Kaandorp en Jenny Arean. Dat wordt lang leve de liedjes, de liefde en de lol. Comédiennes Brigitte en Jenny kennen elkaar al tijden, en samen staan ze precies 100 jaar op het toneel. Allebei houden ze van het verhalende kleinkunstlied en allebei hadden ze zin in een liedjesvoorstelling met een feestelijk begeleidingsorkest. Twee luidruchtige vrouwen, twee onstuimige levens, twee fortuinlijke carrières. Dat belooft wat!
Tekst | Saskia Smith
Fotografie | Iris Planting