Interview "PS v/d Week", januari 2005

p class="KOP1">Interview "PS v/d Week", januari 2005.

 

"Ik ben niet everybody's darling"

Jenny Arean (62) staat weer alleen op het podium, met twintig nieuwe nummers. Een op zich prachtig lied over vreemdelingen schrapte ze na de moord op Theo van Gogh. 'Door zo'n vreselijke gebeurtenis ga je toch anders tegen het leven en je omgeving aankijken. Je denkt: wat is hier gaande? Wat spookt hier in die hersens van deze stad?"

U zit dit seizoen 45 jaar in het vak. Wordt dat nog gevierd?

"Neeee! Daar houd ik he-le-maal niet van. Onzin."

Katja Schuurman vierde onlangs dat ze tien jaar artiest is.

"Ja, geweldig."

Maar uw jubileum is toch een feestje waard?

"Waarom? Ik hou er gewoon niet van, klaar! Ik vind het geen prestatie dat je hoofd nog werkt, je lijf het niet laat afweten en je van je vak houdt. Ik speel nu een solovoorstelling met nieuwe liedjes, dat is al een feestje. Je kunt natuurlijk gaan zitten terugblikken, maar ik vind het veel opwindender te denken: ja, twintig nieuwe nummers!"

In uw persbericht wordt u 'een unieke theaterpersoonlijkheid van een helaas uitstervend ras' genoemd.

"Ja, dat is zo. De vorm wordt anders. Het sterft in Nederland natuurlijk van de vrolijke duo's en de weet-ik-veels."

En hoe zit het met de nieuwe theaterpersoonlijkheden?

"Persoonlijkheid blijkt natuurlijk pas op den duur. Zo vond ik de laatste voorstelling van Jan Jaap van der Wal echt prachtig. Een diep kind, heel intelligent en gevoelig. Alleen al de durf om een kwartier lang een verhaal uit de Griekse mythologie te vertellen!"

"Ik ben ook dol op De Vliegende Panters en verder vind ik Wende Snijders bijzonder goed. We hebben samen in Foxtrot gespeeld. Daar was ze in kleedkamer ook al altijd met poeziebundels en liedtekstjes bezig. Die vreet haar vak. Alles draait om eigenheid, dat zie je bij Jan Jaap en Wende. In veel musicals is de ene speler vaak volstrekt inwisselbaar voor de ander. Stemmen klinken allemaal hetzelfde."

Uw stem is uw handelsmerk. Is die in de loop van de jaren nou zwaarder geworden?

"Nee, sterker nog: mijn bereik is juist groter geworden. Vroeger was ik heser. Ik ben geboren met een bocht in mijn stemband. Sinds ik eraan ben geopereerd, heb ik een groter bereik. Ik blijf mijn stem trainen, daardoor kan ik nu ook verder komen. Ik doe oefeningen en neem eens in de zoveel tijd les."

En verder drinkt u veel thee met honing?

"Nee."

Want uw remedie is veel roken...

"Roken? Zullen we het daar maar niet over hebben? Haha. Ja, bij tijden rook ik erg veel, zeker in periodes van stress. Maar daar staat tegenover dat ik de sigaretten ook best kan laten liggen als het moet. Een paar dagen voor mijn voorstelling rook ik niet en zorg ik dat ik voldoende nachtrust heb. Slaap is eigenlijk is nog belangrijker voor mijn stem. Als ik moe ben, zakt de boel naar beneden. Wanneer ik uitgerust ben, gaat-ie als een kanarie."

Twee jaar geleden maakte u met Willeke Alberti Klarenbeek en Verbrugge. Er werd geschreven: de stemmen passen niet bij elkaar.

"Ik ben een contra-alt en dat past juist goed bij een echte vrouwenstem. Ik heb eerder problemen in duetten met mannen, omdat ik in dezelfde toonsoort zing. Met Frans Halsema in Vluchten kan niet meer matchte het juist mooi, omdat Harry Bannink geen eerste en tweede stem had geschreven. Het is geschreven op onze twee stemmen, waardoor we niet in elkaars vaarwater zitten."

Om terug te komen op de voorstelling met Willeke. Was u daar tevreden over?

"Uiteindelijk wel. Het is een zwaar proces geweest: ik had het idee opgevat twee verschillende werelden bij elkaar te brengen. Een leuk idee in theorie, maar in de praktijk blijkt zoiets nog niet zo simpel te zijn. Bij de premiere was de voorstelling absoluut nog niet klaar, daar was ik on-ge-luk-kig mee. Ik vreesde voor onze afsluiting in Carre. Die zaal was helemaal uitverkocht."

Waarom werkte het niet?

"Mijn dynamiek is een totaal andere dan die van Willeke. Het lukte maar niet op elkaar ingespeeld te raken. Pas een week of zes na de premiere liepen de dialogen goed. Toen konden we gaan pingpongen, en daar gaat het om. Het begon steeds leuker te worden. En uiteindelijk werd Carre een groot succes."

In een interview over het maken van de voorstelling zegt Willeke: "We hebben samen veel gegeten." "En heel veel gedronken," zegt u dan. Ging het daar niet al fout? Volgens mij is Willeke niet zo'n innemer.

"Als Willeke eenmaal vrij heeft, wil de rode wijn wel kloeken, hoor. Maar het waren letterlijk werelden van verschil."

U bent geen vriendinnen geworden?

"Nee. Maar we zijn ook niet vervelend uit elkaar gegaan, als je dat soms denkt. Ik vind het hartstikke leuk als we elkaar zien, maar we hebben elkaar niet zoveel te melden. Mensen denken altijd dat je vriendschappen uit voorstelling over moet houden, maar da's zo'n onzin. Je moet zorgen dat je goed met elkaar speelt, dat je het leuk hebt met elkaar en elkaar vertrouwt."

Over Willeke Alberti is een musical gemaakt. Wat zou u vinden van Jenny, de musical?

"O god! Haha. Dat zal nooit gebeuren."

Dat houdt u hoogstpersoonlijk tegen?

"O nee, zeker niet. Ze froebelen zich maar suf. Dat zou me niets kunnen schelen. Zo'n voorstelling heeft alle kansen krankzinnig te worden, want er is genoeg gebeurd. Maar het zal niet gebeuren, want ik ben niet, zoals Willeke, 'everybody's darling'."

U heeft in de loop der jaren steeds met wisselende partners gewerkt.

"Ja, ik vind het gewoon lekker samen te pingpongen. Het geeft meer mogelijkheden. En je kunt prachtig tweestemmig zingen, wat in je eentje toch behoorlijk moeilijk is, zal ik maar zeggen."

U heeft nooit twee keer met dezelfde persoon een programma gemaakt.

"Ik ben een veel te grote einzelgänger om echt lang met z'n tweeen te werken. En voor je het weet, ben je een duo. Daar heb ik echt nooit behoefte aan gehad."

Heeft u wel eens zelf teksten geschreven?

"Ik heb ooit twee nummers geschreven en die waren niet slecht. Maar ik ben er gewoon te oud voor. Er zijn zoveel goede tekstschrijvers, die het veel beter kunnen. Waarom zou ik het dan doen?"

Omdat uw solovoorstellingen toch altijd persoonlijke vertellingen zijn.

"Het gaat erom dat je tekstschrijvers vindt die jouw gevoelens en ideeen goed onder woorden kunnen brengen. Ter voorbereiding heb ik mooie avonden met Ivo de Wijs, Daniel Lohues, Jurrian van Dongen, Maarten van Roozendaal en Paul de Munnik doorgebracht. Dan zaten we hier aan de keukentafel te eten, te drinken en te praten. In die sessies ruik je aan elkaar en doe je ideeen op. Er liggen geen notitieblokjes, maar we zeggen soms wel tegen elkaar: ja, zo'n zin moeten we hebben!"

"Ik zing graag melancholische liedjes. Ik ben een vrolijk mens, maar besta ook voor een groot deel uit melancholie. Dat weet Ivo heel goed te traceren. Maar ook Daniel weet er raad mee. Hij schreef een nummer over mislukte liefdes, zo vreselijk geestig. Die man denkt zo leuk! Ik kwam bij hem terecht via Paul de Munnik, die is goed met hem."

In Jenny Solo zingt u 'Ik wil leven op nieuwsgierigheid', over de grote gebeurtenissen in de wereld. Hoe ontstaat zo'n nummer?

"Ook hier aan de keukentafel. We hebben lang zitten lullen over van alles en nog wat: het leven, de liefde, collega's, werk en ook belangrijkere gebeurtenissen. Bijvoorbeeld, wat is er met de Oostblok-landen gebeurd na de val van de Muur? Hoe vechten landen zich vrij die zo lang onder het sovjet-juk hebben gezeten? Tegen de tijd dat het allemaal op zijn plek zal zijn gevallen, ben ik allang dood. Hetzelfde met het Kennedy-dossier, dat stinkt natuurlijk als de pest, ik kan zoiets niet uitstaan. En met drank op wordt die nieuwsgierigheid alleen maar groter. En dan schrijft Ivo de Wijs een mooi lied."

Moeten tekstschrijvers u persoonlijk kennen?

"Ik heb vaak teksten opgestuurd gekregen van mij onbekende mensen. Meestal is een ik-lied met een mening die helemaal niet de mijne is. Mensen hebben blijkbaar een bepaald beeld van mij. Ik heb nog nooit van zo'n tekst gedacht: o ja, die wil ik doen."

"Als iemand mij kent, wil dat nog niet altijd betekenen dat het nummer bij mij past. Maarten van Roozendaal heeft een brok van een lied geschreven. Ik vond het prachtig, maar dacht wel meteen: die vrouw ben ik niet. Dus is het uiteindelijk niet in mijn programma terechtgekomen. Maarten begreep dat ook wel. De liedjes moeten dicht op je huid zitten, anders krijg je er een weerstand tegen."

Waar komen die goede mensen vandaan?

"Ischa (Meijer - red.) zei vroeger: 'Iedereen wil voor jou schrijven'. Toen twijfelde ik daaraan, maar het is waar gebleken."

"Veel mensen zijn bij mij terechtgekomen via Ruut Weissman, een inspirerend regisseur en een geweldige drammer. Als directeur van de Theaterschool ziet hij heel goed welke jonge mensen bij mij passen. Zo ben ik bijvoorbeeld bij Jurrian van Dongen terecht gekomen, die schrijft nu al ettelijke jaren voor me."

"Hij wil dat ik hem voorafgaand aan een nieuwe show een brief schrijf. Dat vind ik altijd zo beladen, want het is alsof je bij de psychiater zit. Maar het moet, want hij maakt er mooie liedjes van. Dus uiteindelijk schrijf ik lange vellen tekst. Als de nummers klaar zijn, kom ik vaak zinnen tegen waarvan ik denk: dat vind ik zo mooi gedacht. 'Maar dat heb je toch echt zelf aan mij geschreven', zegt Jurrian dan."

U schijnt ter inspiratie knipselmappen bij te houden met artikelen uit kranten en weekbladen.

"Ja, dat is begonnen toen mijn dochter in Griekenland woonde. Ik dacht: zo'n eiland, hartstikke leuk, maar je moet toch ook een beetje weten wat er in de wereld speelt. Eens in de zoveel tijd stuurde ik haar een mapje met knipsels van verschillende stukken, vrolijke en serieuze, uit Vrij Nederland, HP en de krant. Misschien donderde ze het meteen in de vuilnisbak, dat weet ik niet, maar ik vermoed dat dat toch altijd wel als gezellig werd ervaren. Nu woont ze allang weer in Nederland, maar van die kniprage ben ik niet meer losgekomen. Ook voor mijn laatste programma heb ik een mapje gemaakt, gewoon om te weten in welke tijd we leven."

Vinden we die artikelen terug in de liedjes?

"Nee, niet zo letterlijk. Ik had Jurrian een interview met Mustafa Stitou uit VN gestuurd, en daar is wel een geweldig lied uit voortgekomen. Op prachtige muziek van Peter van de Witte van Droog Brood. Het was een positief lied over hoe we tegen vreemdelingen aankeken. Het vertelde dat 'de vreemdeling' niet bestaat. Als je eenmaal iemand kent, kan het geen vreemdeling meer zijn. En dat dan poetisch opgeschreven."

"Maar toen werd Van Gogh vermoord en dacht ik meteen: dit nummer kan niet meer. Ik doe het niet meer. Hoe mooi het ook was, het gaf plots het gevoel dat ik naar de wereld keek met het mooie begrip van de welzijnswerker. Door zo'n vreselijke gebeurtenis ga je toch anders tegen het leven en je omgeving aankijken."

Moet je dan niet juist zo'n nummer brengen?

"Nee, nee. Ik ging me ervoor schamen. Door de moord op Van Gogh raak je nogal wat argeloosheid kwijt. Je schrikt je de klere en denkt: wat is hier gaande? Wat spookt hier in die hersens van deze stad?"

"Een man die messen met een brief in een buik prikt... Dat zijn voor mij middeleeuwse beelden, die niet bij de westerse cultuur passen. Natuurlijk horen ze nergens, maar er zijn landen waar ze met z'n allen naar het hand afhakken gaan kijken: daar kan ik me zo'n beeld voorstellen."

"In de dagen erna betrapte ik mezelf op gedachten die ik daarvoor nooit had gehad. Ik dacht meteen aan mijn zwangere dochter: o, woonde ze maar op het platteland in een dorpje. Maar dat is natuurlijk onzin. Je moet vechten tegen zo'n gedachte. Voor je het weet, ga je alles en iedereen met argwaan bekijken. Dat wil je niet, maar ik vind het nog steeds een gevecht."

Maar wat merkt u er eigenlijk persoonlijk van in de roomblanke Jordaan?

"Ja, het is hier heel wit, op een allochtoon gezin aan de overkant na. Maar ik kom ook op andere plekken in de stad, hoor. We repeteerden bijvoorbeeld in Bos en Lommer en daar lopen echt sluiers."

Wat maakt dat in u los?

"Dat vind ik bijna gevaarlijk om over te praten... Ik denk op zo'n moment toch: kom, doe dat ding af! Twee oogjes in een burka, dat raakt me persoonlijk. Jongens, toe nou toch, het zonnetje schijnt, dat is zo lekker, dat hoeft hier niet!"

"Of zoals maandagavond: die jongen die is doodgereden in Oost. Dat is natuurlijk vreselijk. Maar wat er dan meteen op straat geroepen wordt? Dat die vrouw een hoer is. En dit, en dat. (fel) Sodemieter toch op! Blijf met je poten van een ander z'n problemen af! Natuurlijk had zo'n jongen niet dood gemoeten, want uit hem had misschien nog iets moois kunnen groeien in plaats van zo'n rottige tasjesdief."

Tekent zo'n incident de sfeer in de stad?

"Ja. Het is vreselijk. En dan noemen ze burgemeester Cohen een softie! Ik ben dol op die man. Hij is slim en laat zich niet gek maken. Hij laat niet altijd de achterkant van zijn tong zien, maar intussen heeft hij heus wel in de gaten wat er gebeurt. We mogen blij zijn dat we Cohen hebben en niet een of andere ophitser die voortdurend roept dat we het niet langer pikken."

Een burgemeester Wilders.

"Ja, daar moet je verdorie toch niet aan denken! Cohen zal de boel wel bij elkaar moeten houden. Want ze gaan nooit meer weg en het moet goed komen. Dat moet het streven zijn!"

Voelt u zichzelf minder prettig in deze stad?

"Ik heb net een week in Heerenveen gezeten om de voorstelling te monteren. Het is een wereld van verschil hoe mensen daar met elkaar omgaan en de tijd voor elkaar nemen. Amsterdam is toch een hitsige smeltkroes van overspannen en ontevreden mensen geworden. Maar ik blijf wel van de stad houden. Een knappe jongen die mij eruit krijgt. Ik zal nooit zeggen dat het mijn stad niet meer is, want het is ontzettend mijn stad. Annemarie Grewel zei altijd: 'Buiten wonen is mooi hoor, schat. Maar het fijne van de stad is dat er overal cafes zijn. Je hoeft er niet naartoe, maar je weet tenminste dat daar mensen zijn'. Dus als je het niet leuk vindt in Amsterdam, moet je het leuk maken."

Was het vroeger beter?

"Nee, dat denk ik niet. Ik hoor natuurlijk ook wel het gezanik van oude Jordanezen dat het vroeger vre-se-lijk gezellig was. Nou, dan moet je eens kijken naar de filmpjes uit de jaren vijftig en zestig op AT5. Mensen woonden met z'n zessen op dertig vierkante meter. Vind je het gek dat we allemaal zo goed voor elkaar zorgden? We konden niet anders!"

In uw nieuwe show zingt u drie oude nummers. Een ervan is 'Amsterdams Parfum' van Jan Boerstoel. Waarom?

"Dat gaat over mijn Amsterdam, over de geuren en herinneringen. Met dit nummer over de onvoorwaardelijke liefde voor de stad probeer ik me af te zetten tegen de argwaan waar we allemaal mee leven. Mij krijgen ze niet weg, ik wil niet verschralen en verzuren. Ik wil door de bittere kieren de zon blijven zien."

En dat vijftigjarige jubileum, wordt dat straks wel gevierd?

"Geen idee. Zolang de boel het doet, zal ik waarschijnlijk wel blijven werken. Ik ga misschien weer lesgeven of een gastrolletje spelen. Misschien besluit ik over een paar jaar nog een eigen programma te initieren. Ik blijf het toch het leukst vinden mijn tanden ergens in te zetten en zelf de hele kluif opvreten. Het lijkt me vreselijk om niets meer te doen te hebben."

Dus u werkt nog niet aan een afscheidsvoorstelling?

"Ben je wild!"

Jenny Solo van Jenny Arean gaat donderdag 27 januari 2005 in première in het Nieuwe de la Mar. Onder regie van Ruut Weissman en met muzikanten Hubert Heeringa, Christiaan van Hemert en Peter van der Zwaag.


Bron: Merijn Henfling; PS v/d Week, 22 januari 2005