Interview "Het Parool", 14 december 2007
"Ik wil 't, het is het lijden waard"
Ze is als de vrouw op het toneel: energiek en onafhankelijk. Toch, ook na 47 jaar podiumervaring: angst en onzekerheid. 'Alleen kan ik ze nu veel beter hanteren.' Jenny Arean is weer solo op tournee.
Tuurlijk moet Jenny Arean (65) optreden. Waar moet alle energie anders heen? Geen man, een kleinkind en een huis waar je zo bent uitgepoetst. In korte, trefzekere passen steekt ze de Lindengracht over naar haar stamcafé. Liever daar praten dan thuis met de werkster op gehoorafstand.
Grote nieuwsgierige ogen schieten van links naar rechts en weer terug. Vette anekdotes, pijnlijke waarheden en leugentjes wisselen elkaar af. "Spijt? Vast, maar ik kan er even niet opkomen."
Nee, ze kent geen andere vrouw van 65 jaar die drie keer in de week met een soloprogramma op tournee gaat, zoals zij nu weer doet. "Liever in m'n eentje dan met z'n allen dag in dag uit in een musical." Ze is ook niet uit op records. Ze wil eenvoudigweg dat haar leven doorgaat. "Dit is wat ik kan en graag doe."
Drie keer in de week staat ze anderhalf uur lang op de planken. Met sterke teksten, een diepe, herkenbare stem en een verschijning die nog altijd verwondering uitstraalt. Geen gedraal of geforceerde intermezzo's om op adem te komen.
Gedurende het programma drinkt ze nog geen slokje water. Het rantsoen sigaretten is teruggebracht van minimaal vijftien per dag naar hooguit twee na de voorstelling.
Een trouw publiek applaudisseert gul. Het is haar weer gelukt. Ze zou bijna vergeten welke lijdensweg eraan voorafging.
"Het is de druk hè? Je verkoopt een voorstelling als je nog niks hebt. Een hele tourneelijst en geen letter op papier! Dat kan ook niet anders, want je bent nog bezig met een andere voorstelling, je kop is nog niet vrij."
Thuis, rond de keukentafel, ontstaat een nieuw programma. Arean nodigt de bevriende liedjesschrijvers Ivo de Wijs en George Groot uit, kookt, schenkt, en praat. Over hetgeen haar bezighoudt, over het leven.
De heren luisteren, praten en schrijven van alles op. "Nu wordt het te melancholiek, zegt Ivo vaak, het wordt tijd voor een vrolijke noot. Hij is heel anders dan George, met wie ik altijd het hele leven doorspit. Soms tot half zes 's ochtends met veel rode en witte wijn."
"Drank kan ons dan heel scherp houden. Nee, dat is geen gewenning (ik drink slechts een keer in de week), het is grenzeloze energie. Ivo is heel snel. Die komt soms na een week al met twee nummers terug. George gaat meer op een ei zitten, die broedt."
Tot zover is een nieuw programma een feest. Maar dan. Zes weken dagelijks repeteren. "Het moet geen liedjesdiarree worden. Tekst, muziek en zang moeten een eenheid zijn. Dat is de taart, zo moet 'ie gebakken worden. Gaat het ook lukken?"
"Ik pieker over overgangen, vecht met de pianist over tempi en discussieer met regisseur Ruut Weisman. Als ik thuiskom van de repetities, blijft het malen. Dat is het neurotische. Je kunt het niet loslaten. Waarom doe ik dit, waarom heb ik geen bloemenwinkel?"
" 's Avonds neem ik dan slaappillen, dat interesseert me niks, anders vliegen de angst en onzekerheid me aan. Het is over als je het gevoel hebt dat je het programma in de klauwen hebt. Het is een voldoening die ik me bij niets anders kan voorstellen: de satisfactie na het overwinnen van een bepaalde moeilijkheid. Ik wil het, het is het lijden waard. Net als een bevalling. Toen zat ik ook met zevenhonderd overnaadse steken in het kruis, links een sigaret en rechts een glas champagne."
De spanningen zijn er altijd geweest, die hebben niets met ouder worden te maken. "Ik heb nu wel meer tijd nodig om te herstellen. Ik kan ook niet meer flink innemen als ik moet spelen, dan ben ik daarna een wrak. De rek is er gewoon eerder uit." De verheven verhalen rond ouderdom zijn er in haar ogen enkel om de eindigheid te maskeren of draaglijker te maken. "Het is flauwekul dat het prachtig is om ouder te worden. Wat is er nou mooi aan om korter te leven als je niet dood wilt? Ik wil nog heel veel zien in de wereld, er komen nog heel veel boeken uit en ik wil m'n kleinkind zien opgroeien."
De jaren hebben waarschijnlijk wel meer inzicht gegeven. "O ja, absoluut! Ik ben in therapie geweest en kan het iedereen aanraden. Het heeft me niet veranderd, want eigenlijk verandert een mens niet veel."
"Het inzicht van millimeters heeft meters effect. Ik kan mezelf nu veel beter hanteren. Ik word niet meer bang van mijn angst; ik herken de patronen van onmacht. Mijn dochter zegt wel eens: vroeger was het veel erger, toen was je niet te genieten."
Het was 1989 toen haar huisarts haar doorverwees naar een psychiater.
"Ik durfde amper meer de straat op in die tijd. Ik liet m'n haar nog wel doen en kocht ook een nieuwe jurk, maar ik leefde niet. Ik was het liefst thuis. Alsof ik mijn leven op slot draaide."
"Ik had mijn jeugd wel onder ogen gezien, maar de boel niet opgeruimd. Ik slikte in, verdrong en ging maar door, door, door. Totdat het niet meer ging." "Jij bent een rigoureus type, zei de huisarts, je bent het beste af met een zwart-witpsychiater. Doortastende man, die had het zo voor elkaar. Ik moest gaan sporten. Mag het ook zwemmen zijn, zei ik? Dat was lekker dichtbij. Ik in badpak elke ochtend naar het zwembad, want zo braaf ben ik dan wel."
Bron: Monique de Knegt, Het Parool, 14 december 2007