Interview "Human.nl", 17 november 2008

Geluk en wijsheid volgens Jenny Arean: "Geluk is zo'n elitair begrip"

‘Ik denk niet dat God bestaat’, zegt Jenny Arean. Ze zou graag willen geloven in reïncarnatie, maar bij het hiernamaals kan ze zich niets voorstellen. De cabaretière combineert een humanistische levensinstelling met een voorliefde voor middeleeuwse beelden van moeder en kind.

Jenny Arean is een veelzijdige cabaretière en actrice. Ze begon bij het cabaret van Wim Kan, speelde in musicals en toneelstukken en sinds 1985 in haar eigen ‘one woman shows’. Bij ouderen is ze nog steeds bekend als Betsy uit de televisieserie Het meisje met de blauwe hoed. Jongeren kennen haar vooral als stamgast Riek Balk in de vernieuwde serie ‘t Schaep met de 5 pooten. Ze is nu 66 jaar, heeft alle prijzen gekregen die er in haar vak te winnen zijn, en ze is nog lang niet van plan om met werken te stoppen. Tot eind april stond ze in de theaters met haar show Jenny Arean in concert, en in 2009 gaat ze op tournee met Tango Dorado. De liedjes die Jenny Arean in haar shows zingt, gaan vaak over God, de paus, dominees en de kerk, en dan niet in positieve zin. Ze heeft een intense afkeer van hypocrisie en een op geloof gebaseerde moraal. Die afkeer blijkt voort te komen uit ervaringen in haar jeugd.

Jouw oma was gereformeerde bonder?

Ja, en mijn opa was katholiek. Hij was in 1918 als dienstplichtig soldaat ingekwartierd op de boerderij van haar ouders. Mijn oma is zwanger van hem geraakt; dat was natuurlijk rampzalig. Ze zijn getrouwd en in Amstelveen gaan wonen. Opa heeft nooit meer een kruis geslagen, maar oma bleef gelovig. Toen ik klein was, kwamen er nog Bijbellezers bij haar over de vloer. Dat waren zware protestanten met zwarte lakense pakken die oma vertelden hoe ze moest leven en die samen met haar de Bijbel lazen en baden. Ik ging dan altijd in de keuken in de hondenmand zitten, doodeng vond ik die mannen. Mijn oma was streng in de leer. Met kerst had ze een witte of rode cyclaam op tafel. Dat was het enige waar aan je zag dat het Kerstmis was. Ze werd steeds milder, naarmate ze ouder werd. Ik was dol op mijn opa en oma. Mijn vader en moeder waren allebei enigst kind, en ik ben dat ook. Hoewel ik een halfzus heb uit het tweede huwelijk van mijn vader. Ze werd geboren toen ik 21 was.

Hadden jouw ouders een duidelijke geloofsovertuiging?

Mijn vader is na de echtscheiding heel erg zoekende geweest. Hij was gedoopt, maar in het huwelijk met mijn moeder deed hij niet aan het geloof. Toen ze gescheiden waren, ging hij op zoek. Ik mocht op zondagen naar hem toe, en dan nam hij me elke week mee naar een andere kerk. Van doopdiensten bij het Leger des Heils tot hervormde diensten. Dat heeft wel een jaar geduurd, hij zocht waar hij zich thuis voelde. Ik was klein, dus ik ging gewoon mee. Het Leger des Heils zal ik nooit vergeten: zondaar was ik, maar ‘halleluja, prijs de heer’ en dan was het weer allemaal goed. Later is hij kerkelijk getrouwd, dus mijn vader bleef de kerk wel trouw. Mijn moeder is niks, die hoort nergens bij.

Ben je zelf bij een kerk aangesloten?

Nee, dat zou ik nooit doen, maar ik verzamel wel graag katholieke parafernalia. Ik houd heel erg van Maria met kind, vooral de beelden uit de middeleeuwen vind ik mooi. Dat zijn nog echte moeders, een beetje boerse, vrolijke vrouwen met een blij kindje op hun arm. Het kindje is nog niet zo’n oud mannetje dat het leed van de wereld torst.

Ik denk niet dat God bestaat, maar toch vind ik het prettig om te bidden. Ik denk dat bidden eigenlijk praten tegen jezelf is. Maar ik kan niet op God bouwen en ik geloof absoluut niet dat ik later naar God zal gaan. Ik zou wel heel graag in reïncarnatie geloven omdat het iets rechtvaardigs heeft. Overal om je heen zie je in het voorjaar dat het leven zich op een geweldige manier vernieuwt. Dan denk ik: waarom de natuur wel en wij niet? Dat is een kinderlijke wens, of het reëel is weet ik niet. Het schijnt bewezen te zijn dat het lichaam na het overlijden drie gram lichter wordt. Dat moet de ziel zijn die het lichaam heeft verlaten, maar wat is dat dan, de ziel? We kunnen de ziel niet zien, maar tijdens het leven is de ziel zo duidelijk aanwezig en na de dood zo duidelijk niet meer. Dat vind ik ongelooflijk fascinerend. Wat is de ziel, en waar gaat de ziel naartoe?

Humanisme, heb je daar wat mee?

Ja, natuurlijk. Ik denk dat mensen op zichzelf en hun zelf verworven ideeën moeten bouwen en niet op God. Humanisten bouwen hun eigen fatsoensnormen. Ze bedenken met hun hart en hun hoofd wat wel en niet verantwoord is. Dat is heel wat anders dan bij de katholieken, waar je kunt doen wat je wilt, want de biecht en de aflaat maken alles goed. Daar heb ik niks mee. Een mens is zelf verantwoordelijk voor zijn daden. Als hij het leven niet alleen aankan, moet hij door medemensen geholpen worden. Dat is medemenselijkheid en daar heeft God niks mee te maken.

Iemand zonder geloof heeft ook een moraal. Waarom zou ik zonder God minder fatsoen hebben, minder moraal en minder geweten dan iemand die in God gelooft of bij een kerk hoort? Je reinste waanzin!

Het motto van het Humanistisch Verbond is ‘zelf denken samen leven’. Wat betekent dat voor je?

Zelf denken dat doe je wel, maar samen leven is moeilijker. Het is niet moeilijk om met je vrienden te leven en goed om te gaan met collega’s, want dat zijn de mensen die je zelf kiest. Dat is heel iets anders dan de samenleving in het groot. Er is een grote botheid in de maatschappij, agressiviteit en desinteresse. Ieder voor zich en God voor ons allen. Dat is heel moeilijk om mee om te gaan.

We hebben nu christelijke ministers die bijvoorbeeld tegen stamceltherapie zijn, en die willen voorschrijven hoe we moeten samenleven.

Het is de vraag of ik dat zo prettig vind. Ik ben voor stamceltherapie, natuurlijk moet dat kunnen. Daar kunnen heel veel mensen baat bij hebben. Ik ben ook voor abortus; kinderen moeten gewild op de wereld komen, als ze er eenmaal zijn kan er zoveel mis gaan. Een kind is een grote verantwoordelijkheid die je van harte moet kunnen nemen. Opvoeden is verschrikkelijk moeilijk.

Heel betuttelend vind ik het rookverbod in de horeca. Ik vind het akelig, onmenselijk en gemeen. In bejaardenhuizen zitten mannen en vrouwen die hun leven lang gerookt hebben en die moeten nu van de regering buiten in de kou roken. Dat kan niet! Ondertussen moet de uitbreiding van Schiphol wel kunnen natuurlijk, terwijl mensen daar niet van kunnen slapen, neurotisch of krankzinnig worden. Dat gaat over geld verdienen.

Waarom ben je lid van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde?

Ik hoop dat ik word geholpen als ik ziek ben en heel erge pijn lijd. Het is de vraag in hoeverre dat mogelijk is. Euthanasie is natuurlijk niet op oproep leverbaar. Ik zou er wel een pil voor in huis willen hebben. Ook voor als ik dement word. Dat is echt ontluisterend.

Vind je dat euthanasie moet kunnen bij ondraaglijk geestelijk lijden?

Ja, absoluut. Ik wil mensen besparen dat ze voor een trein moeten springen, of dat een machinist dat mee moet maken. Soms zijn mensen zo verschrikkelijk ongelukkig dat ze echt niet meer willen leven. Mededogen, dat vind ik een prachtig begrip. Als je lichamelijk verschrikkelijk lijdt dan verdien je mededogen, maar mensen die geestelijk lijden, of die dement zijn, verdienen ook mededogen.

Ben je een levenskunstenaar?

Dat weet ik niet. Ik doe mijn best. Ik vind het leven absoluut de moeite waard en ik vind het fijn om te leven. De natuur is prachtig, mijn kleinkind is geweldig, ik houd zielsveel van mijn dochter. Er is zoveel prachtigs en moois. Daar houd ik me aan vast, daar leef ik mee.

Bron: Human.nl, 17 november 2008
Door: Heleen Schoone en Roeland Ensie