Interview "NCRV-gids 48", 2 t/m 8 december 2006
Jenny Arean in opgefrist Schaep met de 5 pooten
Vanaf deze week is ze op tv in ’t Schaep met de 5 pooten en vanaf januari staat ze weer zes maanden op de planken. Jenny Arean mag sixtysomething zijn, aan stoppen met werken valt voorlopig niet te denken.
Middenin het telefoongesprek voorafgaand aan onze interviewafspraak pakt ze haar rinkelende mobiele telefoon op. "Hallo schat! Waar sta je? Op straat? Voor m’n raam? O ja! Ik zie jullie! Joehoe, hartje van me, wat zie je er mooi uit!"
Na een minuutje heen en weer zwaaien en roepen verontschuldigt ze zich lachend. Op straat stonden dochter Myra en kleindochter Jente. Jente in het kinderzitje voor op de fiets van Myra, verstopt onder de nieuwe rode regencape die ze van oma heeft gekregen. En dat moest oma natuurlijk even zien.
Het tekent het enthousiasme van Jenny Arean. En niet alleen aan de telefoon. Ook later die middag in haar gezellige huis in de Amsterdamse Jordaan zijn het de royale gebaren, het expressieve gezicht en de kenmerkende welluidende stem die de aandacht opeisen.
Waar sommige artiesten privé onopvallende mensen zijn, is Jenny Arean ook in haar eigen huis onmiskenbaar Jenny Arean. De geestige en temperamentvolle grande dame van de musical en het theater. Blond kort haar, klein van stuk en bij lange na geen vrouw-van-in-de-zestig.
Liefde, aandacht en smaak
Vanaf deze week is Jenny Arean te zien in ’t Schaep met de 5 pooten. De immens populaire televisieserie die eind 1969 en begin 1970 heel Nederland aan de buis gekluisterd hield en die de KRO vanaf deze week in een opgefriste versie op de buis brengt.
Zelf heeft ze de serie nooit gezien. "Ik was altijd op tournee. Altijd aan het spelen op de avonden dat de beste televisieprogramma’s werden uitgezonden, meestal op vrijdag- of zaterdagavond. En een videorecorder had je nog niet, dus de serie is helemaal aan mij voorbijgegaan." Met dank ook aan degene die destijds de banden heeft gewist. "Doodzonde. En het waren maar acht afleveringen. Moet je nagaan hoe góed de serie moet zijn geweest!"
De nieuwe serie bestaat net als het origineel uit acht afleveringen. Zelf heeft ze nog maar één aflevering gezien, maar dat de hele serie leuk wordt, lijdt volgens haar geen twijfel. "Het is met liefde, aandacht en smaak gemaakt. Mooi van licht, goed van decor, veel figuratie. We hebben bovendien ontzettend veel lol gehad tijdens het draaien. Het was prachtig zomerweer, de catering was goed, we zaten gezellig buiten aan lange tafels en onder grote parasols."
Absolute noodzaak
Jenny Arean is zangeres, cabaretière, musicalster en actrice. Welke van die dingen is ze eigenlijk het meest? "Ach, je neemt het een mee in het ander waardoor het uiteindelijk allemaal een beetje in elkaar over vloeit. Het enige dat ik weet, is dat mijn eerste liefde uitging naar het cabaret.
Ik was veertien, zag Wim Sonneveld in het theater en was verkocht. Wat hij maakte, was zulk elegant cabaret. Het was smaakvol, mooi van aankleding, prachtig van decor en de muzikanten waren fantastisch. Ach, die man had zoveel stijl. En dan die betoverende grote blauwe ogen. Dat vileine, geparenteerd aan humor. Toen ik dat zag, kon ik alleen nog maar denken: Dat is wat ik bedoel! Dat is wat ik wil!"
Op haar zeventiende hoorde ze dat Wim Kan meisjes zocht voor zijn cabaret. Ze werkte in de huishouding en had geen passende opleiding of ervaring. "Maar mijn gevoel dat het theater het voor me was, klopte kennelijk want ik deed auditie en werd aangenomen. Gelukkig, want het was voor mij op dat moment absolute noodzaak om op dat podium te klimmen."
"Het ABC-cabaret van Wim Kan was alleen geen Wim Sonneveld, waardoor ik al snel met andere dingen ging experimenteren. Musicals, later ook toneelstukken. Geweldig vond ik dat. Werken met grote regisseurs, ineens spelen in stukken van schrijvers als Noel Coward, Brendan Beeham, Shakespeare. Daar word je ontzettend veel beter van."
"Maar het dichtst bij mezelf sta ik uiteindelijk, denk ik, in mijn eigen theaterstukken. Op de momenten dat ik alleen op het podium sta, met m’n eigen muzikanten. Dat is oprecht genieten." Ze blijft even stil en vervolgt dan: "Hoewel toch ook het theaterstuk Tip Top in mijn ziel staat gegrift, over het joods amusement van voor en na de Tweede Wereldoorlog. En dat was een ensemblestuk."
Waar het op neerkomt, denkt ze, is dat ze zich gelukkig voelt als ze een mooi onderwerp te pakken heeft. Alleen of met anderen. "Het materiaal, daar gaat het uiteindelijk om. Als het onderwerp me heel erg aanspreekt en op een geweldige manier is uitgewerkt. Als het mooi wordt geregisseerd. Als je het met trots kunt prijsgeven aan het publiek. Als de lach en de ontroering samenvallen, dan ben ik gelukkig."
Tweede Wereldoorlog
Het onderwerp dat haar het meest interesseert en raakt, is de Tweede Wereldoorlog. "In mijn boekenkast staat Presser naast Weinreb en Mein Kampf. Die laatste met een verschoten bandje, omdat ’ie denk ik in de zon heeft gestaan bij een familie die fout was in de oorlog."
"De oorlog, het is een onderwerp waarmee ik me al vanaf mijn kinderjaren bezig houd. Ik ben immers een kind van die oorlog. Geboren in 1942. Ik ben met de oorlog opgevoed, ermee groot geworden. Er was maar één ding waarover de mensen het na de oorlog hadden en dat was de oorlog."
Het maakt dat ze ook nu nog op een bepaalde manier in de wereld staat, naar de wereld kijkt. En zich zorgen maakt. "Vooral nu ik een kleinkind heb en alle zorgen weer van voren af aan beginnen. In wat voor wereld moet zij opgroeien? Het ziet er weer niet goed uit en ik zie het voorlopig niet beter worden. Dat beangstigt mij."
Hoe de wereld er wat haar betreft uit zou moeten zien? "Ach, dat zijn clichés. Ik durf het me niet eens toe te staan om daar aan te denken. Want wat ik zou willen, is gewoonweg niet haalbaar. Begrip en acceptatie, dat is toch waar je op hoopt. We staan nu allemaal zo tegenover elkaar. Mensen als George Bush en Rita Verdonk, als ik die op televisie zie, zap ik meteen weg. Ik kan de aanblik van hun lachende gezichten niet velen."
Stukje dichter bij de dood
Volgend jaar wordt ze 65, maar aan haar pensioen is ze nog lang niet toe. "Ik vind niets doen best fijn. Kan prima luieren. Maar het idee dat ik nooit meer zou werken… dat zou ik niet te verdragen vinden! Ik zou me zó nutteloos voelen. Ik heb m’n werk nodig om het leuk te hebben en om betekenis aan mijn leven te geven."
"Ja, als ik niet meer zou kúnnen zingen, of als m’n benen het niet meer zouden doen, dan houdt het natuurlijk op. Wanneer de rek eruit is, moet je ermee stoppen en ik mag zwaar hopen dat ik dat zelf op tijd doorheb. Maar tot die tijd hoop ik gewoon bezig te blijven. Een beetje harder werkend dan vroeger, dat wel. Want vroeger, toen vlogen alle teksten in m’n kop, terwijl nu…"
"Nee, ouder worden is niet leuk. Ouder worden is harder je best doen. Zo is het. We slijten. Ik slijt, jij gaat ook slijten. En dat is heel jammer. Want als je van het leven houdt, wil je dat leven niet opgeven. Als je er nou niks meer aan zou vinden, nou ja, dan past het wel dat je slijt en doodgaat. Maar voor wie graag leeft, is ouder worden een crime. Het gaat namelijk allemaal van je tijd af. Ieder jaar dat ik ouder word, denk ik: weer een stukje dichter bij de dood."
"Natuurlijk is het fijn dat je jezelf naarmate je ouder wordt steeds beter leert kennen, maar tegen de tijd dat je de boel een beetje op orde hebt, is het alweer gebeurd. Daar is niks leuks aan." Ze denkt er veel aan, aan doodgaan. Eigenlijk haar hele volwassen leven al. Wat is het leven waard. Hoe betrekkelijk is alles.
"Het is niet per se somberheid, hoewel ik best heel somber kan zijn. Het is eerder een vorm van nuchterheid denk ik. Het is zoals het is, we gaan allemaal dood. Daar nooit aan denken, zou pas raar zijn. De dood is immers alomtegenwoordig. Toch heb ik de kapsones te denken dat ik er niet bang voor hoef te zijn."
"Maar misschien komt dat ook doordat het helemaal nog niet aan de orde is. Voorlopig fantaseer ik nog over de dingen die ik zou doen als ik wist dat het einde zou naderen. In een visrestaurantje aan een Grieks strand met vrienden doorzakken. En dat is niet iets om bang voor te zijn."
Alles moet lukken
Dezer weken is Jenny Arean druk met repeteren voor Het verschil, een mengvorm van muziektheater, cabaret, toneel en stand-up comedy die eind januari in première gaat. Nu al kijkt ze uit naar het moment van spelen, als de periode van onzekerheid en neuroses die altijd aan een première voorafgaat, weer is afgesloten. Ze hoopt dat het een succes wordt, maar of dat ook zal gebeuren, ‘kun je van z’n levensdagen niet voorspellen’.
"Natuurlijk," zegt ze, "als er goede mensen aan hebben gewerkt, goede schrijvers, goede componisten, goede medespelers en een goede regisseur, dan zal het geen rotzooi worden. Dat bestaat niet. Maar of iets een succes wordt, dat weet je niet. Alles moet lukken, niet alleen bij ons, maar ook bij het publiek. Dat is de magie van dit vak. En dat maakt dit vak zo spannend. Het is ontdekken en proberen te overwinnen. Op zoek naar de macht."
Bron: Anouk Horsthuis, NCRV-gids 48, 2 t/m 8 december 2006