ABC-Cabaret
Het ABC-cabaret was een cabaretgezelschap dat in 1936 werd opgericht door Wim Kan en bleef voortbestaan tot 1970.
De eerste jaren, 1936-1939
In 1936 richt acteur en auteur Wim Kan samen met Louis Grimberg en Corry Vonk het ABC-cabaret op. De naam van het gezelschap komt van Corry Vonk en heeft geen diepe betekenis. Kan en Grimberg laten zich inspireren door het Duitse politieke cabaret als bijvoorbeeld Die Pfeffermühle van Erika Mann en het cabaret van Rudolf Nelson. Gezien de politieke situatie in Duitsland, waar op dat moment Adolf Hitler aan de macht is, is Die Pfeffermühle uitgeweken naar Nederland. Het ABC-cabaret laat zich inspireren door deze gezelschappen, al is de politieke boodschap minder belangrijk dan bij Die Pfeffermühle. Het debuut van het ABC-cabaret is op 15 augustus 1936 met het programma “Daar zit muziek in”. Behalve Kan, Grimberg en Vonk doen ook Cor Hermus, Tilly Perin-Bouwmeester, Fientje Berghegge en Marie Marletto mee. De teksten zijn grotendeels van Wim Kan. Het publiek reageert enthousiast, net als de pers.
Het ABC-cabaret staat aan de vooravond van een nieuw cabarettijdperk. Na de dood van Jean-Louis Pisuisse in 1927 was het cabaret in Nederland grotendeels voorbij. Afgezien van Louis Davids hield niemand zich meer met het genre bezig. Het ABC-cabaret herstelt de traditie en breekt tegelijkertijd met de oude waarden. Niet langer is er sprake van een liedje-sketch-liedje-formule zoals bij Pisuisse, maar brengt men een hecht ensemble met een goed voorbereid programma en geen losse verzameling liedjes, dansjes en praatjes.
De oorlogsjaren 1939-1945
In december 1939 reist het ABC-cabaret door het toenmalig Nederlands-Indië. Het gezelschap, waartoe onder anderen pianist Cor Lemaire behoort, is uitgenodigd door de Bond van Nederlands-Indische Kunstkringen en brengt het programma ‘100 dagen uit en thuis’. Als men wil terugkeren is Nederland door nazi-Duitsland bezet. Het gezelschap moet in Nederlands-Indië blijven. Als Japan de archipel binnenvalt en in maart 1942 bezet, verdwijnt het gezelschap in Japanse interneringskampen. Pas in 1946 keert men terug naar het inmiddels bevrijde Nederland. Tijdens de oorlog heeft Wim Kan in de kampen shows gegeven voor zijn medegevangenen. Corry Vonk weet alle teksten van het ABC-cabaret te redden en mee te smokkelen tijdens haar internering.
De wedergeboorte 1946-1952
Na de oorlog wordt het ABC-cabaret heropgericht. Kan en Vonk treden samen met Cruys Voorbergh, Sophie Stein, Johan Elsensohn, Cilly Wang en Albert Mol op. De laatste is met name ook belangrijk voor de choreografie van het gezelschap. Langzamerhand drukt Kan zijn stempel op het ensemble. Hij treedt ook meer op de voorgrond als conferencier. Dit heeft gevolgen voor de samenstelling van het gezelschap. De grote namen verdwijnen langzaam uit het ensemble en de focus verschuift naar een tweedeling in het programma. Het ensemble onder leiding van Corry Vonk voor de pauze en Kan als conferencier er na.
De vette jaren 1952-1964
De roerige jaren 1965-1970
In de jaren zestig raakt de formule, van Corry en de groep voor de pauze en Kan erna, sleets als Kans conferences steeds belangrijker worden en de ensemblenummers het publiek niet meer kunnen boeien. Meer en meer blijkt dat de mensen alleen voor Kan komen en niet meer voor de nummers voor de pauze. Kan krijgt nog meer moeite om met materiaal voor zijn talenten te komen. In 1964 is Wat een land! Wat een land! nog zeer succesvol. Ook Corry Vonk heeft nog een hit met het nummer: Met m'n vlaggetje, m'n hoedje en m'n toeter. Maar de tijdgeest verandert.
De jaren zestig staan in het teken van verandering en verzet. Cabaretgezelschappen als Lurelei staan dichter bij de jongeren dan het ABC-cabaret van Kan. Een televisieprogramma als Zo is het toevallig ook nog eens een keer doen schokgolven door de Nederlandse samenleving gaan. Kan, die altijd gevoelig is geweest voor wat er leeft in de samenleving, voelt die tijdgeest wel aan. Het programma Wat een land, wat een land speelt al in op de veranderingen. Maar de grote klap komt halverwege de jaren zestig. Na 1965 komt de protestbeweging opzetten en in 1968 het studentenverzet. De kritiek op de gevestigde orde wordt sterker. Plotseling is alles van vroeger uit de tijd. Het traditionele toneel, de klassieke muziek en het amusement. Kan probeert daar nog op in te spelen met Hop! Hop! Hop! uit 1968. Hier komt hij op als politieagent op een paard en zwaaiend met een knuppel. Kan zoekt contact met de nieuwe protestgeneratie door het aantrekken van Marnix Kappers en Wieteke van Dort. Maar de kritiek is genadeloos. Wanhopig herschrijft Kan het programma, maar kan niet verhinderen dat de voorstellingen uitgaan als een nachtkaars. De formule van het ABC-cabaret is uitgedoofd. Alleen de conferences van Kan doen het nog goed. Na lang aarzelen hakt Kan de knoop door en besluit solo te gaan. In 1970 heft hij het gezelschap op.
Voorstellingen met Jenny
In de periode van 1959 tot 1965 heeft Jenny Arean met het "ABC-Cabaret" in de volgende voorstellingen meegespeeld:
Laat je niets wijsmaken (1959-1960). Ensemble 1960: Wim Kan, Corry Vonk, Annelies Bouma, Sant Heyermans, Jacco van Renesse, Jenny Arean, Floryth Polak, Loekie Wink, Vicka Borg.
Herexamen (1961). Ensemble: Wim Kan, Corry Vonk, Jenny Arean, Maya en Annelies Bouma, Sant Heyermans, Philippine Aeckerlin, Jacco van Renesse, René Frank, Henk Elsink, Eva Gosler.
Hale voor de Nationale (1963). Gelegenheidsprogramma ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Nationale levensverzekeringsmaatschappij (ensemble: Wim Kan, Corry Vonk, Jenny Arean, Nelly Freyda, Annelies Bouma, Eva Gosler.
Wat een land, wat een land (1965). Ensemble 1964: Wim Kan, Corry Vonk, Jenny Arean, Jacco van Renesse, Celia Nufaar, Carry Tefsen, Frans Halsema.